Should many few

Your goals:
1. Aan het einde van deze les kan ik zeggen of je iets wel of niet zou moeten doen;
2. Aan het einde van deze les kan ik zeggen dat er bijvoorbeeld veel kinderen zijn en veel tijd is.
3. Aan het einde van deze les kan ik zeggen dat er bijvoorbeeld weinig kinderen zijn en weinig tijd is.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Your goals:
1. Aan het einde van deze les kan ik zeggen of je iets wel of niet zou moeten doen;
2. Aan het einde van deze les kan ik zeggen dat er bijvoorbeeld veel kinderen zijn en veel tijd is.
3. Aan het einde van deze les kan ik zeggen dat er bijvoorbeeld weinig kinderen zijn en weinig tijd is.

Slide 1 - Tekstslide

Zou (niet) moeten: should/shouldn't
Met 'should' geef je aan dat iets eigenlijk zou moeten.
Met 'shouldn't' geef je aan dat iets eigenlijk niet zou moeten. 

De vorm is heel simpel!
Should/shouldn't + hele werkwoord
Voorbeeld: You should drink more water!
Voorbeeld: I shouldn't waste my time like this.

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag!
Online - Unit 4, Lesson 2
EERST 18
Finished? 14 t/m 17
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Veel (much/many)
Zowel 'much' als 'many' geven aan dat er iets 'veel' is.
Alhoewel,  je hebt een kleine verschil tussen de twee.

Much: veel + enkelvoud (ontelbaar)
'Much' gebruik je wanneer het zelfstandignaamwoord ontelbaar is. 
Voorbeeld: much time.
(Tijd kan je niet tellen, secondes, minuten en uren wel.)

Slide 4 - Tekstslide

Veel (much/many)
Many: veel + meervoud (telbaar)
'Many' gebruik je wanneer het zelfstandignaamwoord telbaar is.
Voorbeeld: many boys.
(Je kan tellen hoeveel jongens er zijn in een groep.)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Vertaal: een beetje
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal: weinig (meervoud)
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal: weinig (enkelvoud)
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal: een paar
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 12 - Quizvraag

LITTLE/FEW
..... water
A
little
B
few

Slide 13 - Quizvraag

I have ______ money.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 14 - Quizvraag


Are you coming? Yes, I'm just going to take ........................... more pictures.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 15 - Quizvraag

I learn for my test .... hours a day.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 16 - Quizvraag

Much or many?
_____ food
A
Much
B
Many

Slide 17 - Quizvraag

Much or many?
secrets
A
much
B
many

Slide 18 - Quizvraag

much or many?
postcards
A
much
B
many

Slide 19 - Quizvraag

Much or many?
_____ fun
A
Much
B
Many

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag!
Online - Unit 4, Lesson 2
EERST: 19!
Finished? 14 t/m 17
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide