Thema 4 - Stevigheid en beweging

Thema 4
Stevigheid en beweging
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 4
Stevigheid en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Biologie voor Jou - Online
  • Magister --> Leermiddelen --> Biologie voor Jou
  • Klik rechtsboven op je naam en dan 'Mijn profiel'
  • Zorg dat je de juiste school hebt geselecteerd:
  • Voeg jezelf toe aan de klas
    met de klascode:
    V1b: 444680
    L1c: 509504
  • Klik op 'Mijn lesstof' en dan 'Thema 4 - Stevigheid en beweging'. Hier kun je per paragraaf oefenen, en bij afsluiting een oefentoets maken.

Slide 2 - Tekstslide

Basisstof 1
- Je kent de delen van het lichaam
- Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten benoemen
- Je kunt de functies van het skelet noemen

Slide 3 - Tekstslide

Skelet
  • Onderdelen: Schedel, wervelkolom, borstkas, schoudergordel, bekken
  • Functies: Stevigheid, beweging, bescherming, vorm 

Slide 4 - Tekstslide

Lees nu bladzijde 8, 9 en 10 in je boek (5 minuten)
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Maak nu opdracht 1, 2 en 4 (10 minuten)
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Basisstof 2
- Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven
- Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven

Slide 13 - Tekstslide

De schedel is verbonden met ...
A
...de schoudergordel.
B
...het bekken
C
...de wervelkolom
D
...het sleutelbeen

Slide 14 - Quizvraag

Welk bot behoort tot de schedel?
A
Onderkaak
B
Ellepijp
C
Heiligbeen
D
Lendenwervel

Slide 15 - Quizvraag

Bouw botten (VG)
  • Mergholte in pijpbeenderen
  • Geel beenmerg in mergholte slaat vet op
  • Rood beenmerg vormt bloedcellen, in koppen pijpbeenderen en platte beenderen

Slide 16 - Tekstslide

Botweefsel
  • Cellen in kringen rondom dunne kanaaltjes
  • Uitlopers waarmee ze met elkaar in contact staan
  • Kanaaltjes bevatten bloedvaten en vocht
  • Tussencelstof van kalkzouten (stevigheid) en lijmstof/collageen (buigzaamheid)

Slide 17 - Tekstslide

Kraakbeen
  • Buigzaam en zachter dan bot
  • Botten baby bestaan uit kraakbeen, verandert in bot
  • Fontanellen: ruimte tussen botten schedel baby, ook kraakbeen
  • Cellen in groepjes bij elkaar
  • Tussencelstof elastisch en stevig

Slide 18 - Tekstslide

Wie heeft het meeste botweefsel?
A
Baby
B
Tiener

Slide 19 - Quizvraag

Welke stof zal meer in kraakbeen aanwezig zijn?
A
Kalkzouten
B
Lijmstof (collageen)

Slide 20 - Quizvraag

Basisstof 3
- Je kunt de beenverbindingen beschrijven
- Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven
- Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven

Slide 21 - Tekstslide

Botverbindingen
  • Vergroeid
  • Naden
  • Kraakbeen
  • Gewricht

Slide 22 - Tekstslide

Bouw gewricht

Slide 23 - Tekstslide

Typen gewrichten
  • Kogelgewricht: gewrichtskogel draait in gewrichtskom, beweging in verschillende richtingen
  • Scharniergewricht: botten bewegen als scharnier ten opzichte van elkaar, alleen beweging heen en terug
  • Rolgewricht: botten draaien in lengteas om elkaar

Slide 24 - Tekstslide

Hoe zijn de botten van je schedel met elkaar verbonden?
A
Naden
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 25 - Quizvraag

Waar in je lichaam vind je een kogelgewricht?
A
Enkel
B
Knie
C
Heup

Slide 26 - Quizvraag

Basisstof 4
- Je kunt de werking van spieren beschrijven
- Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen



Slide 27 - Tekstslide

Bouw spier (VG)
  • Spierschede: bindweefsel om spier heen
  • Pees: verbindt spier met bot bij aanhechtingsplaats
  • Spier bestaat uit spierbundels, die uit spiervezels bestaan

Slide 28 - Tekstslide

Spierstelsel
  • Skeletspieren en diepe spieren werken samen om botten te bewegen
  • Onbewuste spieren in darmen
  • Hartspier
  • Spieren in huid

Slide 29 - Tekstslide

Antagonisten
  • Als spiervezels samentrekken wordt spier korter en dikker
  • Biceps en triceps bewegen onderarm. Biceps buigt de arm, triceps strekt de arm
  • Antagonist: twee spieren werken samen om een bot te bewegen, maar hebben een tegengesteld effect

Slide 30 - Tekstslide

Spiervezels (VG)
  • Langzaam: doen er lang over om samen te trekken, kunnen minder kracht zetten, hebben weinig energie nodig
  • Snel: snel en krachtig samentrekken, veel energie nodig

Slide 31 - Tekstslide

Spierfibril (VG)
  • Spiervezel bestaat uit fibrillen
  • Actine- en myosinemoleculen schuiven in elkaar als spier aanspant
  • Moleculen liggen gerangschikt in fibrillen, overlappen elkaar
  • Dwarsgestreept spierweefsel

Slide 32 - Tekstslide

Spierweefsel (VG)
  • Dwarsgestreept: skeletspieren
  • Glad: langwerpige cellen, actine en myosine niet gerangschikt
  • Hart: fibrillen liggen niet naast elkaar in vezel

Slide 33 - Tekstslide

Als een spier wordt aangespannen wordt deze
A
Dunner en langer
B
Dunner en korter
C
Dikker en langer
D
Dikker en korter

Slide 34 - Quizvraag

Basisstof 5
- Je kunt aangeven wat een goede lichaamshouding is en waarom deze belangrijk is

Slide 35 - Tekstslide

Wervelkolom
  • Dubbele S-vorm
  • Tussenwervelschijven: kraakbeen met geleiachtige kern tussen wervels, schokbrekers
  • Goede houding: beter bewegen, geen rugklachten, zelfvertrouwen

Slide 36 - Tekstslide

Basisstof 6
- Je weet dat spieren sterker worden door training
- Je kunt uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid

Slide 37 - Tekstslide

Lichaamsbeweging
  • Spieren trainen
  • Ontspanning
  • Conditie
  • Coördinatie
  • Motorisch geheugen, geautomatiseerde beweging

Slide 38 - Tekstslide

Blessure
RSI

Slide 39 - Tekstslide

  • Skelet (namen van botten), borstkas, schoudergordel, bekken, ledematen, functies
  • VG: Pijpbeenderen en platte beenderen, rood en geel beenmerg 
  • Kraakbeen, botweefsel (lijmstof en kalkzouten)
  • Vergroeid, naden, kraakbeen, gewricht (onderdelen, soorten gewrichten)
  • Spieren, pezen, aanhechtingsplaats, antagonisten
  • VG: Spierschede, spierbundels en spiervezels (langzaam en snel) 
  • VG: Actine en myosine, spierweefsels (dwarsgestreept, glad, hart)
  • Wervelkolom en goede houding
  • Lichaamsbeweging, blessures, RSI

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Link

Slide 43 - Link