Cursus 6 § 3 Persoonsvorm meervoud - enkelvoud

Wat is de persoonsvorm?
Cursus 6 Formuleren 
§ 3 Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Wat is de persoonsvorm?
Cursus 6 Formuleren 
§ 3 Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud.

Slide 1 - Tekstslide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Leesboek
  • Laptop
  • Schrift 
  • Pen
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Lekker 
lezen.....
SSSSSSSSSST!!!
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het eind van deze les weet je:
hoe je de persoonsvorm in de zin moet schrijven 
en 
of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm
Wat is een persoonsvorm?

Hoe vind ik een persoonsvorm?

Slide 5 - Tekstslide

De persoonsvorm (pv)
  • De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
  • Elke zin heeft altijd één persoonsvorm.
  • Staat er maar één werkwoord in de zin? Dan is dat automatisch de persoonsvorm.
  • Door de zin van tijd te veranderen kan je de persoonsvorm vinden. Het werkwoord dat is veranderd is de persoonsvorm. 
  • Je kunt er ook een vraagzin van maken, dan staat de pv vooraan.



Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm vinden!
  • het is altijd een werkwoord;
  • vraagproef;
  • tijdproef;
  • enkelvoud            meervoud
      meervoud           enkelvoud.
De persoonsvorm verandert.

Slide 7 - Tekstslide

persoonsvorm enkelvoud of meervoud?

1. De politie staakt/staken.
2. De kudde koeien loopt/lopen.
3. De groep scholieren fietst/fietsen
4. De docenten kijkt na/kijken na.
5. Het team vergadert/vergaderen.
6. De brandweermannen blust/blussen
7. De brandweer blust/blussen

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm: Enkelvoud en meervoud
- Onderwerpen kunnen meer woorden hebben.
- Als het onderwerp meervoud is, is de persoonsvorm dat ook.
- Als het onderwerp enkelvoud is, is de persoonsvorm dat ook.

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les weten jullie dat er woordgroepen zijn die enkelvoudig zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Enkelvoud
Soms lijkt een zin meervoud, maar dan staat de persoonsvorm toch in het enkelvoud.

Slide 11 - Tekstslide

Dieren
Vooral bij dieren komt het voor. 
Dan bedoel je meerdere dieren, maar is het enkelvoud.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden
een wolf
een roedel
een vis
een school
een leeuw
een troep
een schaap
een kudde
een bij
een zwerm
een mier
een kolonie
een duif
een vlucht

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de zin:
De kudde koeien staat/staan in de wei.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:

de kudde koeien
A
de
B
kudde
C
koeien

Slide 15 - Quizvraag

Wat is goed?
A
De kudde koeien staan in de wei
B
De kudde koeien staat in de wei

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Een groep wielrenners viel/vielen vlak voor de finish.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:

een groep wielrenners
A
een
B
groep
C
wielrenners

Slide 18 - Quizvraag

Wat is goed ?
A
Een groep wielrenners viel vlak voor de finish
B
Een groep wielrenners vielen vlak voor de finish

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Voor het voetbalveld staat/staan een grote groep met hooligans.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:

een grote groep hooligans
A
een
B
grote
C
groep
D
hooligans

Slide 21 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Voor het voetbalveld staat een grote groep met hooligans.
B
Voor het voetbalveld staan een grote groep met hooligans.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Er stonden nog drie pakken rijst in de voorraadkamer
B
Er stond nog drie pakken rijst in de voorraadkamer

Slide 23 - Quizvraag

Zelfstandig oefenen
Cursus 6 Formuleren § 3 Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?:
online of boek blz. 186/187
-alle opdrachten maken

Vragen? : steek je vinger op!
Klaar?: 
  • Fouten verbeteren uit de vorige paragrafen
  • Lezen
  • Werken aan je boekpresentatie


Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig oefenen
Cursus 6 Formuleren § 3 Persoonsvormen: enkelvoud of meervoud
oefentoets maken (minimaal 70% scoren)
Vragen? Bekijk eerst je aantekeningen of lees de theorie (blz. 184)
Daarna docent vragen.

Klaar? 
-  fouten verbeteren of afmaken § 1 Herhaling (online) en § 2 en 3. 
- Trainen : Formuleren: Herhaling leerjaar 2
- lezen of werken aan je boekpresentatie






Slide 25 - Tekstslide