Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Week 44 Ne 3B/K H3 Formuleren: persoonsvorm: enkelvoud of meervoud
Wat is de persoonsvorm?
Persoonsvorm enkelvoud of meervoud.
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat is de persoonsvorm?
Persoonsvorm enkelvoud of meervoud.
Slide 1 - Tekstslide
Doel van de les
Aan het eind van deze les weet je;
hoe je de persoonsvorm in de zin moet schrijven
en
of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.
Slide 2 - Tekstslide
Persoonsvorm
Wat is een persoonsvorm?
Hoe vind ik een persoonsvorm?
Slide 3 - Tekstslide
De persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is
altijd
een werkwoord.
Elke zin heeft altijd
één
persoonsvorm.
Staat er maar één werkwoord in de zin? Dan is dat automatisch de persoonsvorm.
Door de zin van tijd te veranderen kan je de persoonsvorm vinden. Het werkwoord dat is veranderd is de persoonsvorm.
Je kunt er ook een vraagzin van maken, dan staat de pv vooraan.
Slide 4 - Tekstslide
Persoonsvorm vinden!
het is altijd een werkwoord;
vraagproef;
tijdproef;
enkelvoud meervoud
meervoud enkelvoud.
De persoonsvorm verandert.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Onderwerp
1. Wie /wat doet iets?
2. Wie/wat + wwg?
Onderwerp en persoonsvorm horen bij elkaar!
Onderwerp enkelvoud? --> persoonsvorm enkelvoud!
Onderwerp meervoud? --> persoonsvorm meervoud!
Het meisje loopt. De meisjes lopen.
Slide 7 - Tekstslide
Bij een
enkelvoudig onderwerp
hoort een
enkelvoudige persoonsvorm
en bij een
meervoudig onderwerp
een
meervoudige persoonsvorm
. Dat heet
congruentie
.
Als het
getal
(= enkelvoud of meervoud) van
onderwerp en persoonsvorm
ongelijk
is, heet dat
incongruentie
.
Incongruentie
is een taalfout, die de volgende oorzaken kan hebben:
Slide 8 - Tekstslide
persoonsvorm enkelvoud of meervoud?
1. De politie staakt/staken.
2. De kudde koeien loopt/lopen.
3. De groep scholieren fietst/fietsen
4. De docenten kijkt na/kijken na.
5. Het team vergadert/vergaderen.
6. De brandweermannen blust/blussen
7. De brandweer blust/blussen
Slide 9 - Tekstslide
Persoonsvorm: Enkelvoud en meervoud
- Onderwerpen kunnen meer woorden hebben.
- Als het onderwerp meervoud is, is de persoonsvorm dat ook.
- Als het onderwerp enkelvoud is, is de persoonsvorm dat ook.
Slide 10 - Tekstslide
Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud ?
De persoonsvorm en het onderwerp horen bij elkaar.
Als het onderwerp enkelvoud is,
dan is de persoonsvorm ook enkelvoud.
Is het onderwerp meervoud,
dan is de persoonsvorm ook meervoud.
Slide 11 - Tekstslide
persoonsvorm
onder-
werp
Slide 12 - Tekstslide
Als het onderwerp in het enkelvoud staat, staat de persoonsvorm dat ook.
Juist
Onjuist
Slide 13 - Poll
Wat is het onderwerp in de zin:
De kudde koeien staat/staan in de wei.
Slide 14 - Open vraag
Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:
de kudde koeien
A
de
B
kudde
C
koeien
Slide 15 - Quizvraag
Wat is goed?
A
De kudde koeien staan in de wei
B
De kudde koeien staat in de wei
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in de zin:
Een groep wielrenners viel/vielen vlak voor de finish.
Slide 17 - Open vraag
Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:
een groep wielrenners
A
een
B
groep
C
wielrenners
Slide 18 - Quizvraag
Wat is goed ?
A
Een groep wielrenners viel vlak voor de finish
B
Een groep wielrenners vielen vlak voor de finish
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in de zin:
Voor het voetbalveld staat/staan een grote groep met hooligans.
Slide 20 - Open vraag
Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:
een grote groep hooligans
A
een
B
grote
C
groep
D
hooligans
Slide 21 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Voor het voetbalveld staat een grote groep met hooligans.
B
Voor het voetbalveld staan een grote groep met hooligans.
Slide 22 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Er stonden nog drie pakken rijst in de voorraadkamer
B
Er stond nog drie pakken rijst in de voorraadkamer
Slide 23 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Twintigduizend mensen bezocht het festival
B
Twintigduizend mensen bezochten het festival
Slide 24 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:
een partij sportschoenen
A
een
B
partij
C
sportschoenen
Slide 25 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Een partij sportschoenen spoelde aan op het strand
B
Een partij sportschoenen spoelden aan op het strand
Slide 26 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Op Museumdag is de meeste musea gratis toegankelijk.
B
Op Museumdag zijn de meeste musea gratis toegankelijk.
Slide 27 - Quizvraag
Goed of fout?
De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
A
Goed
B
Fout
Slide 28 - Quizvraag
De kudde schapen stak de weg over.
A
Goed
B
Fout
Slide 29 - Quizvraag
Wat heb je geleerd
Je weet of de persoonsvorm in het enkelvoud of meervoud geschreven moet worden.
Je herkent bij lastige onderwerpen of het enkelvoud of meervoud is
Slide 30 - Tekstslide
Rondvraag
Vragen??
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Persoonsvorm meervoud - enkelvoud
Maart 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Week 44 Ne 3B/K H3 Formuleren: persoonsvorm: enkelvoud of meervoud
December 2022
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Week 47 Ne 3B/K H3 Grammatica: over enkelvoud en meervoud van de persoonsvorm
9 dagen geleden
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Week 47 Ne 3B/K H3 Grammatica: over enkelvoud en meervoud van de persoonsvorm
9 dagen geleden
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Week 44 Ne 3B/K H3 Formuleren: persoonsvorm: enkelvoud of meervoud
Januari 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Incongruentie 3e klas
December 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Incongruentie 3e klas
September 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Incongruentie 3e klas
December 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3