Allergie

Allergie
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBOBeroepsopleidingMiddelbare schoolStudiejaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Allergie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je het woord 'allergie' hoort, waar denk je dan aan?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Allergie
Allergie =  een te heftige reactie op een lichaamsvreemde stof (antigeen)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1 = antilichaam
2 = mestcel
3 = allergeen
4 = vrijgekomen medicatoren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn mestcellen?
Bepaald type witte bloedcel
Zitten voornamelijk in weefsels en organen
in de mestcellen worden  chemische stoffen bewaard tegen indringers
Ze zijn gevuld met 'korrels'

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allergeen =
veroorzaker allergische reactie
Noem er een paar

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Anafylactische shock
  • Zeer ernstige allergische reactie
  • Het lichaam kan in een shocktoestand terechtkomt  --> sterke daling bloeddruk en een opgezette keel
  • Medische hulp is noodzakelijk anders kan het dodelijk verlopen
  • Injectie met adrenaline (Adrenaline:  Epipen®, Jext®, Emerade®)
  • Bij een huisarts in de tas zit ook clemastine (Tavegyl®)

Slide 7 - Tekstslide

Anafylaxie is een medische term voor een plots optredende overgevoeligheidsreactie op bijvoorbeeld een geneesmiddel, voedingsmiddel of een insectenbeet. Het is een gevaarlijke reactie, die direct behandeld moet worden. Anafylaxie wordt ook wel een anafylactische shock genoemd.
Welke symptomen zie je bij een anafylactische shock?

Slide 8 - Open vraag

Symptomen van een anafylactische shock zijn onder andere een opgezwollen gezicht en jeuk. Een anafylactische shock kan gelijk of binnen een uur na aanraking met een allergeen ontstaan. Als je een anafylactische shock hebt is het belangrijk om snel te handelen door middel van het inspuiten van adrenaline
En welke symptomen zie je bij een allergische reactie na vaccinatie?
A

Slide 9 - Quizvraag

Een heftige allergische reactie kan binnen enkele minuten tot een half uur na de vaccinatie ontstaan. Er kunnen klachten ontstaan zoals galbulten, jeuk of huiduitslag over het hele lichaam en zwellingen in het gezicht, de mond of in de keel
Andere symptomen van anafylactische shock zijn:
hoofdpijn;
duizeligheid dat langer duurt dan enkele minuten;
een rode of roze huidskleur;
een opgezwollen gezicht;
een piepende ademhaling;
het gevoel hebben dat je aan het stikken bent;
huidsymptomen, zoals jeuk of netelroos;
misselijkheid;
diarree;
braken;
angst, sufheid en verwardheid;
bewustzijnsverlies.
Sensibilisatie 
  • Bij sensibilisatie raakt het immuunsysteem, als gevolg van het contact met een allergeen, overgevoelig voor die stof
  • Door herhaaldelijk blootstellen aan allergeen treed reactie op
  • Voorbeelden: pas bij de 3e keer amoxicilline krijg je het ontzettend benauwd of hooikoorts die pas na een aantal jaren op treed

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kruisovergevoeligheid
Overgevoeligheid voor alle middelen uit een bepaalde groep. Voorbeelden:
  • Iemand die allergisch is voor walnoten, is ook allergisch voor cashew noten
  • Iemand die allergisch is voor amoxicilline , is ook allergisch voor flucloxacilline
  • Iemand die allergisch is voor appel, is ook allergisch voor perzik

Let op: dit zijn voorbeelden, niet iedereen die allergisch is voor appel is ook allergisch perzik. 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over intolerantie of allergie?
A
er is geen verschil, verschillende woorden voor hetzelfde begrip
B
intolerantie is erger dan een allergie
C
bij intolerantie speelt het afweersysteem geen rol
D
bij een allergie is er sprake van een abnormale reactie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overgevoeligheid voor een bepaald allergeen is aangeboren of erfelijk
Waar
Niet waar

Slide 13 - Poll

Overgevoeligheid voor een bepaald allergeen is niet aangeboren of erfelijk. Wat wel erfelijk is, is de aanleg voor allergie.
Erfelijkheid
  • Overgevoeligheid voor een bepaald allergeen is niet aangeboren of erfelijk
  • Wat wel erfelijk is, is de aanleg voor allergie
  • Als de vader of moeder van een kind allergische klachten heeft, dan heeft het kind een grote kans een allergie te ontwikkelen (het kind moet dan wel in aanraking komen met het allergeen)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antihistaminica worden vaak voorgeschreven
kun jij er een aantal op noemen?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
Antihistaminica zijn over het algemeen heel veilige geneesmiddelen, die niet verslavend zijn en waarbij zelden gewenning optreed
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Antihistaminica kunnen zo wel adhoc als chronisch worden gebruikt
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antihistaminica
  • Ze blokkeren de histaminereceptoren
  • 1e keus bij allergieën

Lokaal :
  • Levocabastine      --       Livocab ®
  • Olopatadine           --       Opatanol ®
  • Azelastine               --       Allergodil ®


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antihistaminica
Systemisch
  • Cetirizine                --        Zyrtec ® of Reactine ®
  • Levocetirizine        --        Xyzal ®
  • Loratidine               --       Claritine ® of Allerfre ®
  • Desloratidine         --        Aerius ®
  • Fexofenadine         --        Telfast ®
  • Mizolastine            --        Mizollen ®
  • Clemastine             --        Tavegil ®

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer mogen antihistaminica niet worden gebruikt?
A
Als je auto moet rijden of machines bedienen
B
hartaandoeningen, kinderen jonger dan 1 jaar, zwangerschap
C
Als je cholesterolremmers slikt
D
Als je een allergische reactie hebt

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de werking van corticosterïoden?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Corticosterïoden
  • Ze werken ontstekingsremmend
  • Ze onderdrukken de allergische reactie
  • Bij allergie wordt met name de neusspray gebruikt


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corticosterïoden neusspray
  • Beclometason
  • Flunisolide                      --      Syntaris ®
  • Budesonide                     --      Rhinocort ®
  • Mometason                     --      Nasonex ®
  • Fluticason                        --      Flixonase ®
  • Fluticasonfuroaat           --      Avamys ®
  • Triamcinolon                   --      Nasacort ®

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mestcelstabilisatoren
  • Ze voorkomen van een allergische reactie
  • Ze voorkomen het vrijkomen van histamine uit de mestcel
  • Mestcelstabilisatoren werken niet als aanval al bezig is!

Oog en neus
Chromoglicinezuur: Prevalin ®, Lomudal®, Allergo-COMOD ®
Luchtwegen

Chromoglicinezuur: Lomudal®

Darmen
Chromoglicinezuur: Nalcrom®

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Desensibilisatie
  • Iemand gaat langzaam wennen aan allergeen
  • Na toediening is een half uur medisch toezicht noodzakelijk
  • Het is niet zonder risico
  • Voorbeeld: steeds hele kleine beetjes wespengif toedienen om zo lichaam te laten wennen aan allergeen
  • Preparaten: Alutard ®, Oralgen®, Grazax ®

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een aantal symptomen van allergische rinitis

Slide 26 - Open vraag

Allergische rinitis is een ontsteking van het neusslijmvlies door een overgevoeligheid voor bepaalde allergenen. Vaak zijn de symptomen vergelijkbaar met een verkoudheid. Het voornaamste verschil tussen allergische rinitis en een verkoudheid is dat allergische rinitis niet wordt veroorzaakt door een virus, maar door een allergische reactie. Bij zo’n allergische reactie reageert het immuunsysteem op een stof waar het normaal gesproken niet op hoeft te reageren. De stofjes waar het immuunsysteem is zo’n geval op reageert worden allergenen genoemd
Zelfzorgstandaard 'Allergische rinitis'
Symptomen:
  • Niezen, jeuk aan de neus, loopneus
  • Zwelling neusslijmvlies
  • Jeukende tranende ogen
  • Jeuk aan gehemelte en kriebelhoest
  • Hoofdpijn
  • Benauwdheid
  • Moeheid en malaise

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten 
Seizoensgebonden
  • Hooikoorts
  • Allergie voor pollen

Niet-seizoensgebonden
  • Huisstofmijt
  • Haren of huidschilfers van dieren
  • schimmels

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke niet-medicamenteuze adviezen kan je geven bij allergisch rinitis?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Niet medicamenteuze adviezen
Bij huisstofmijt allergie
  • Geen vloerbedekking, maar gladde, goed (vochtig) te reinigen vloeren (linoleum, laminaat, parket), in elk geval in de slaapkamer
  • Geen dikke gordijnen
  • Goede vochtbestrijding door regelmatige ventilatie van de woning
  • Geen wollen of donzen deken/dekbed of kussen, maar synthetisch deken/dekbed en kussen. Het beddengoed regelmatig wassen bij 60 °C (minstens 1x per 2 weken)
  • Gladde oppervlakken 2-3x per week vochtig afnemen en stofzuigen in afwezigheid van de persoon met allergie
  • Alleen synthetische knuffelbeesten in bed, deze beesten regelmatig wassen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet medicamenteuze adviezen
Bij hooikoorts
  • Niet in de ogen wrijven als ze jeuken, maar spoelen met lauw water of een vochtig washandje op de ogen leggen
  • Douchen voor het naar bed gaan, om pollen uit het haar te houden en het kussen schoon te houden
  • Neus goed doorspoelen met fysiologisch zout met een neusdouche
  • Kleding en beddengoed schoon houden door dit regelmatig te wassen en in de wasdroger te drogen; door buiten laten drogen komt er pollen in
  • Het dragen van een zonnebril, waardoor er minder contact is van stuifmeel met het oogslijmvlies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet medicamenteuze adviezen
Vervolg --> bij hooikoorts:
  • Hooikoortsweerbericht volgen op internet of social media en activiteiten voor een bepaalde dag aanpassen aan de hoeveelheid stuifmeel in de lucht
  • In de zomer de ramen in huis en in de auto gesloten houden. Als het regent of net heeft geregend, zitten er minder pollen in de lucht. Dan kunnen de ramen open
  • Zo weinig mogelijk ramen en deuren tegen elkaar openzetten, zodat er zo min mogelijk stuifmeel in huis komt
  • Rekening houden met de vakantiebestemming; aan zee en in de bergen is minder stuifmeel dan in het binnenland; bij voorkeur in een seizoen met weinig pollen op vakantie gaan
  • Niet zelf grasmaaien

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerste; keus middelen
  • Azelastine: Allergodil ® of Otrivin®
  • Cetirizine:   Zyrtec ® of Reactine ®
  • Loratidine:  Claritine ® of Allerfre®

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allergie en allergieonderzoek
Huidtest ( klassieke allergie, pollen, hooikoorts, huismijt, dierenhaar)
RAST test bloed ( hooikoorts, voedselallergie, pollen, astma)
Plakproef ( contactallergie)
Priktest ( stuifmeel, dierenhaar, schimmels)
Provocatietest ( bv mogelijke medicijnallergie of voedsel, Gaat over veilig gebruik)

Slide 34 - Tekstslide

Huidtest
Een huidtest toont aan of je allergisch bent voor klassieke allergenen zoals pollen, huisstofmijt en dieren. De specialist brengt speciale testvloeistof met daarin een allergeen in of onder de huid. Na vijftien tot twintig minuten bekijkt de specialist of er zwelling of roodheid optreedt. Als dit het geval is ben je allergisch voor deze stof.
Bloedtest (RAST-test)
Je ondergaat een RAST-test als huidtesten niet mogelijk of niet doorslaggevend zijn. De RAST-test wordt bijvoorbeeld uitgevoerd bij een koemelkallergie. De huisarts neemt bloed af en stuurt dit naar het (ziekenhuis)laboratorium. De laborant voegt de allergenen toe waar je waarschijnlijk allergisch voor bent. Ook voegt de laborant een radioactieve stof toe aan het bloed. Hiermee bepaalt de laborant de mate van de allergische reactie.
Plakproef
Met een plakproef onderzoekt de specialist of je een contactallergie hebt. Dit houdt in dat bepaalde stoffen waar je regelmatig mee in aanraking komt een allergische reactie van de huid geven. Bij een plakproef plakt de specialist verschillende allergenen op de armen of bovenrug. Tijdens een tweede en derde afspraak verwijdert de specialist de plakkers en beoordeelt de huid. Zolang de plakproef duurt mag je niet douchen, in bad, zwemmen of overmatig transpireren.
Provocatietest
Bij een provocatietest vermijd je in eerste instantie het allergeen voor een aantal weken. Dit noem je de eliminatieperiode. Hierna ga je over op provocatie. Je gebruikt dan juist het allergeen om een allergische reactie uit te lokken. Een provocatietest is geschikt bij een allergie voor medicijnen of voedsel. De provocatietest kan zowel bij de huisarts als in het ziekenhuis plaatsvinden.