Les 1 VAAC inleiding allergie

Verkoudheid, allergie, astma & COPD
Les 1 
Inleiding allergie 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Farmaceutische patientenzorgMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Verkoudheid, allergie, astma & COPD
Les 1 
Inleiding allergie 

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les 
Toets antibiotica 
Taak opstarten 
Inleiding allergie 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een allergie?

Slide 3 - Open vraag

Inleiding 
  • Gevaren voor de mens 
  • Binnendringen antigenen
  • Aanmaak antilichamen 
  • Bij hernieuwd contact snelle reactie 
  • Immuun voor bepaalde lichaamsvreemde stoffen 

Slide 4 - Tekstslide

Inleiding 
  • Allergische reactie
  • Abnormale reactie op lichaamsvreemde stof 
  • Normaal: antilichamen maken antigeen onschadelijk 
  • Allergie: heftige reactie op antigeen
  • Allerlei klachten 
  • Lichaamsvreemde stof die reactie veroorzaakt; allergeen

Slide 5 - Tekstslide

Een allergie kan al ontstaan bij een eerste contact
Ja
Nee

Slide 6 - Poll

Allergie 
  • Overgevoeligheid ontstaat alleen na herhaaldelijk contact 
  • Eerste contact geen reactie 
  • Na tweede of veelvuldig 
  • Ontstaan overgevoeligheidsreactie; sensibilisatie 

Slide 7 - Tekstslide

Allergie 
  • Elk antigeen maakt specifiek antilichaam 
  • Opgeslagen in lichaam door binden aan bepaalde cellen 
  • Mestcellen 
  • Slijmvliezen luchtwegen, huid, maag- darmkanaal

Slide 8 - Tekstslide

Ontstaan allergie
  • Lichaam in aanraking met antigeen 
  • Komen mediatoren vrij die aan mestcel doorgeven dat er antilichamen vrij moeten komen -> antigeen wordt onschadelijk gemaakt 
  • Soms heftige reactie tussen antigeen en aan de mestcel gehechte antilichamen 
  • Door heftigheid valt mestcel uiteen 
  • Stoffen uit mestcel komen vrij die allerlei reacties veroorzaken 
  • Vrijkomende stof; mediatoren; histamine 
  • Andere mediator; groep van leukotriënen; astma 

Slide 9 - Tekstslide

Ontstaan allergie
  • Allergische reactie is een heftige afweerreactie van het lichaam 
  • Is niet te voorspellen 
  • Heftig of nauwelijks klachten 
  • Niet aangeboren of erfelijk 
  • Aanleg voor allergie wel 
  • Dan contact met stoffen zo veel mogelijk voorkomen

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 
Maak tweetallen 

Van welke stoffen kan je een allergische reactie krijgen? 
Zet dit in een word- bestand 
Nummer elk antwoord 




timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Geneesmiddelen 
Algemeen 
  • Preventie 
  • Vermijden stof 
  • Onvoldoende; dan behandeling

Slide 13 - Tekstslide

Geneesmiddelen - opdracht
Tweetallen: 

1. Welke geneesmiddelgroepen kun je inzetten bij een allergie?
2. Beschrijf kort hoe deze werken.
3. Geef bij elke groep wat voorbeelden van geneesmiddelen en wat de toedieningsvorm is.

timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Histamineafgifteremmende stoffen 
Prefentief 
Remmen afgifte histamine bij uiteenvallen mestcel 
Alleen zin bij patiënt met nog geen klachten 
Als reactie al op gang is heeft geen effect 

Cromoglicinezuur 

Slide 15 - Tekstslide

Histamineafgifteremmende stoffen 
Cromoglicinezuur 

Vrij verkrijgbaar 
Oraal ; voedselallergie
Tracheaal; astmatische aandoeningen 
Nasaal; allergische rinitis 
Lokaal; allergische conjunctivitis 

Slide 16 - Tekstslide

Histamineafgifteremmende stoffen 
Via darm nauwelijks opgenomen in bloed 
Behalve bij voedselallergie 
Nauwelijks bijwerkingen 
Bij inhalering prikkeling van luchtwegen 

Nadeel vier- tot zesmaal per dag 
Niet plotseling staken 
Langzaam afbouwen 
Anders kan er opnieuw een sterke allergische reactie optreden

Slide 17 - Tekstslide

Antihistaminica
  • Blokkeren aangrijpssplaatsen (receptoren) van histamine 
  • Uitsluitend effect bij allergische rinitis of conjunctivitis en allergie met sterk, jeukende huiduitslag en bultjes ; netelroos 
  • Bij astmatische aandoeningen; geen effect 

Slide 18 - Tekstslide

Antihistaminica
Oogdruppels & neusspray 
  • Azelastine 
  • Levocabastine (Livocab ®) 
Oraal 
  • Cetirizine
  • Levocetirizine (Xyzal ®) 
  • Loratadine 
  • Desloratadine (Aerius ®) 
  • Fexofenadine (Telfast ®) 
  • Ebastine (Kestine ®) 
  • Mizolastine (Mizollen ®) 
Krachtig 
  • Clemastine (Tavegil ®)

Slide 19 - Tekstslide

Corticosteroïden
Ontstekingsremmend; onderdrukken hevigheid 

Inhalatie 
  • Nasaal 
  • Beclometason 
  • Budesonide 
  • Fluticason 
  • Mometason 

Zeer ernstige allergische aandoeningen 
  • Oraal prednison of prednisolon 

Anafylactische shock 
  • Parenteraal  

Slide 20 - Tekstslide

Hyposensibilisatievloeistoffen
  • Methode om overgevoeligheid te behandelen of heftigheid van reacties te verminderen 
  • Desensibilisatie of hyposensibilisatie 
  • Letterlijk; ongevoelig of minder gevoelig maken 
  • Ongevoelig maken lukt bijna nooit 

Slide 21 - Tekstslide

Hyposensibilisatievloeistoffen
  • Bekend zijn waarvoor iemand overgevoelig is 
  • Lichaam laten wennen aan allergeen 
  • Inspuiten met zeer kleine hoeveelheden allergeen 
  • Steeds sterker 
  • Bedoeling; minder gevoelig maken zodat overgevoeligheidsreactie niet meer ontstaat 
  • Zorgvuldig toedienen 
  • Niet zonder risico -> hevige allergische reactie 
  • Minstens half uur blijven na inspuiten 
  • Epinefrine moet klaarliggen; anafylactische shock

Slide 22 - Tekstslide

Hyposensibilisatievloeistoffen
Voorbeelden extracten 

  • Boompollen 
  • Graspollen 
  • Huisstofmijt 
  • Kippenveren 
  • Hondenharen 
  • Bijen- wespensteken 
  • Merken; Oralgen ® Alutard ® Grazax ® Pollinex ® Sublivac ® 

Slide 23 - Tekstslide

Hyposensibilisatievloeistoffen
  • Tijdens hyposensibilisatiekuur niet in aanraking met allergeen 
  • Beste na ‘seizoen’ is afgelopen 
  • Injecties maar ook druppels beschikbaar 
  • Lastige therapie ivm risico overgevoeligheid 
  • Meestal geen basisverzekering 
  • Voorschrift allergoloog 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Mee aan de slag! 
Certificaat allergische rinitis 
Taak VAAC 

Volgende week; 
Zelfzorg allergische rinitis 

Slide 26 - Tekstslide