voortplanting basisstof 3

In welk deel worden de zaadcellen opgeslagen
A
2
B
3
C
6
D
7
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

In welk deel worden de zaadcellen opgeslagen
A
2
B
3
C
6
D
7

Slide 1 - Quizvraag

Door welke van de buizen P, Q en R vindt zowel afvoer van zaadcellen als afvoer van urine plaats?
A
P
B
Q
C
R

Slide 2 - Quizvraag

Welke orgaantjes zorgen voor de voedingsstoffen en vocht bij de zaadcellen?
A
Zwellichamen
B
Prostaat
C
Prostaat en zaadblaasjes
D
Zaadblaasjes

Slide 3 - Quizvraag

Volgorde van een zaadcel tot buiten het lichaam?
A
eikel-urinebuis-urineleider-bijbal-zaadbal
B
zaadbal-urineleider-urinebuis-eikel
C
zaadbal-bijbal-zaadleider-zaadblaasje-urinebuis-eikel
D
zaadbal-bijbal-zaadleider-urinebuis-eikel

Slide 4 - Quizvraag

Zaadleider
Urineblaas
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Penis
Bijbal
Zaadbal
Balzak
Urinebuis
Eikel
Voorhuid

Slide 5 - Sleepvraag

Bij de geboorte van een meisje zijn alle eicellen al aanwezig in de eierstokken
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 7 - Quizvraag

eierstokken
De eileider
de baarmoeder
maagdenvlies
clitoris
Hier worden de eicellen gemaakt
Vervoert rijpe eicel richting baarmoeder
Hierin groeit het ongeboren kindje
randje slijmvlies aan begin van vagina
Gevoelig voor seksuele prikkels

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Gewone celdeling heet ook wel:
A) mitose B)meiose
A
mitose
B
meiose

Slide 17 - Quizvraag

Waar vindt de mitose plaats in ons lichaam?
A) Alleen de huid
B) Overal in het lichaam
C) overal in het lichaam, niet in eierstok en teelbal.
D) In de eierstokken en in de teelballen

A
Alleen in de huid
B
Overal in het lichaam
C
Overal in het lichaam, niet in eierstok en teelbal
D
In de eierstokken en in de teelballen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide