übung zum Schreibtest Kleidung und Aussehen
1 / 13
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is juist :
Meine Freundin
Meine Freundin
A
trägt
B
tragt
C
trage
Slide 3 - Quizvraag
Die Kleidung auf Deutsch
das Hemd/die Bluse
die Jeans
der Handschuh
die Kappe
die Hose
die Uhr
der Regenmantel
das Kleid
der Schuh
die Tasche
die Socke
die Jacke
das T-Shirt
der Pullover
der Rock
de pet
de schoen
het overhemd
het horloge
de handschoen
de regenjas
de spijkerbroek
de sok
de jurk
de broek/pantalon
de tas
het t-shirt
de jas
de trui
de rok
Slide 4 - Sleepvraag
Verbinde die niederländische Farben mit den deutschen Farben
rot
weiß
blau
schwarz
grün
orange
rosa
braun
groen
rood
blauw
bruin
zwart
oranje
wit
roze
Slide 5 - Sleepvraag
Zoek de juiste vertalingen bij elkaar
grün
die Haare
die Frisur
aussehen
der Stiefel
sportlich
mögen
lustig
bunt
groen
de laars
het haar
het kapsel
eruitzien
leuk vinden
sportief
gekleurd
grappig
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Welke variant heeft de juiste meervouden
A
Augen/Ohren/Ohrringe
B
Augen/Ohre/Ohrringen
C
Augen/Ohre/Ohrringe
D
Auge/Ohren/Ohrringen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het juiste zinsdeel
A
ein blaue Hose
B
das schwarzes Kleid
C
ein schwarz Keid
D
eine blaue Hose
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het juiste zinsdeel
(mantel = der-woord)
(mantel = der-woord)
A
ein langes Mantel
B
ein langer Mantel
C
einen lange Mantel
D
eine lange Mantel
Slide 10 - Quizvraag
Mein Freund trägt ....
(Pullover = der)
(Pullover = der)
A
ein roter Pullover
B
einen roten Pullover
C
eine rote Pullover
D
ein rotes Pullover
