3.3 Spelling

3.3 Spelling
Leerdoelen:
Werkwoorden goed kunnen spellen in de verschillende vormen;
Van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord kunnen maken.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.3 Spelling
Leerdoelen:
Werkwoorden goed kunnen spellen in de verschillende vormen;
Van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord kunnen maken.

Slide 1 - Tekstslide

werkwoordsvormen

Slide 2 - Woordweb

Hele werkwoord
Zoals het in het woordenboek staat.

lopen, fietsen, bakken

De ik-vorm is het hele werkwoord zonder -en
(loop, fiets, bak)

Slide 3 - Tekstslide

De persoonsvorm
Kijk goed naar de tijd van de zin en of het enkelvoud of meervoud is.

De persoonsvorm is het werkwoord dat verandert wanneer je de zin in een andere tijd zet.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm in de vt
Klankveranderend (denken, dachten)

Klankvast ( werkte - werkten)
(speelde - speelden)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Komt vaak voor met de werkwoorden hebben, zijn of worden.
Begint vaak met ge-, ve- of be-. 

Het schip is verbrand.

Slide 8 - Tekstslide

Van een vdw een bvnw maken
Je schrijft een bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk, maar de klank moet gelijk blijven.

het schip is verbrand - het verbrande schip
de afspraak is verzet - de verzette afspraak

Slide 9 - Tekstslide

De pizza ....... (zijn) gisteren lekker.

Slide 10 - Open vraag

Hij ........ (beantwoorden) de vraag goed.

Slide 11 - Open vraag

Pieter ........ (verhuizen) morgen naar Spanje.

Slide 12 - Open vraag

Ik heb mijn huiswerk niet ..... (maken)

Slide 13 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van redden.

Slide 14 - Open vraag

Maak een bijvoeglijk naamwoord van gered

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag!
Maken + nakijken 3.3 A,B + C

Slide 16 - Tekstslide