In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom 1ha2!
Nederlands
Mevr. Jonkers
Slide 1 - Tekstslide
Planning van vandaag
Herhalen ww-spelling
Uitleg ww-spelling H5: deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Tekstslide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt
Slide 3 - Quizvraag
Een zwak werkwoord...
A
verandert niet van klank in de verleden tijd.
B
verandert wel van klank in de verleden tijd.
Slide 4 - Quizvraag
Persoonsvorm verleden tijd
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis gisteren.
Slide 5 - Quizvraag
Persoonsvorm verleden tijd
A
Vorig jaar verhuisden we naar de Reeshof.
B
Vorig jaar verhuisten we naar de Reeshof.
Slide 6 - Quizvraag
3. In Afrika ... (zien) wij iets unieks: een luipaard ... (verslinden) een leeuw.
Slide 7 - Open vraag
Wat zijn de sterke werkwoorden?
A
beginnen, bieden, bijten en blazen
B
kijken, klagen, kosten, krabben
C
mailen, masseren, melden, mompelen
D
raden, regeren, roepen en ruiken
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het sterke werkwoord?
A
branden
B
rijden
C
lachen
D
poetsen
Slide 9 - Quizvraag
Wat zijn de sterke werkwoorden?
A
beloven, drijven, geven en handhaven
B
bijten, eten, rijden en weten
C
blozen, grazen, lezen en verliezen
D
krabben, finishen, piekeren en ritselen
Slide 10 - Quizvraag
Maak de startopdracht van spelling H5
Let op! We zijn met werkwoordspelling bezig
Slide 11 - Tekstslide
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Van voltooide en onvoltooide deelwoorden kun je een bijvoeglijk naamwoord maken.
Soms moet je een -e achter het woord zetten. branden (inf.) - verbrand (vd) - het verbrande hout brandend (od) - het brandende hout verwoesten (inf.) - verwoest (vd) - het verwoeste huis
Slide 12 - Tekstslide
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je voor de uitspraak -tt- of -dd- schrijven: bezetten (inf.) - bezet (vd) - de bezette stoel bekladden (inf.) - beklad (vd) - de bekladde muur
Je schrijft het bijvoeglijk naamwoord dus zo kort mogelijk!!!
Slide 13 - Tekstslide
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Als een voltooid deelwoord op -en eindigt (bijvoorbeeld gelopen), dan blijft dit hetzelfde als het een bijvoeglijk naamwoord wordt (de gelopen race).
verliezen (inf.) - verloren (vd.) - de verloren wedstrijd
Slide 14 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak nu de rest van de opdrachten die bij deze paragraaf horen.