Chapitre 1.B + C + D

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Comment ça va?

Slide 2 - Tekstslide

C'est quel jour aujourd'hui?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Aujourd'hui
Révision pour le SO
B-Lire - stratégies

Slide 5 - Tekstslide

Dictée
 Je m'appelle Léo - Ik heet Léo 
Au revoir - Tot ziens
Regarde - Kijk naar 
Ferme - Sluit
Le livre - Het boek
Le stylo - De pen

Slide 6 - Tekstslide

Vertaal in het Frans:
Je cherche le stylo.

Slide 7 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
Prends le livre!

Slide 8 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
Ik praat een beetje Frans.

Slide 9 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
Ik woon in Utrecht.

Slide 10 - Open vraag

Antwoord met een complete zin:
Comment tu t'appelles?

Slide 11 - Woordweb

dimanche
mardi
lundi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
donderdag
maandag
woensdag
vrijdag
zondag
zaterdag
dinsdag

Slide 12 - Sleepvraag

Cours du 14 septembre

Slide 13 - Tekstslide

Regels in de klas

Blijf de hele les op je stoel zitten

1, 2, 3 ... 10 = volledige stilte

Steek je hand op om een antwoord te geven

Slide 14 - Tekstslide

Bonjour, ça va?
  Et toi?

Slide 15 - Tekstslide

C'est quel jour aujourd'hui?

Slide 16 - Tekstslide

Vocabulaire A

Slide 17 - Tekstslide

Buts (doelen)
se présenter / zich voorstellen


connaître de stratégies de lecture / leesstrategieën kennen

Slide 18 - Tekstslide

P.27
Correction

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

vrouwelijk en mannelijk
Je suis français(e) - Ik ben Frans

Je suis hollandais(e)
Jongen - Je suis hollandais.
Meisje - Je suis hollandaise.


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

timer
2:00

Slide 24 - Tekstslide

Se présenter

Slide 25 - Tekstslide

Grammaire
But (doel) : juiste lidwoorden kennen en gebruiken

Slide 26 - Tekstslide

De en Het
De pen = Le stylo (m)         Het boek = Le livre (m)

De familie = La famille (v)           Het meisje = La fille (v)

De vakantie = Les vacances (v)           De ouders = Les parents (m)

De opdracht = L'exercice (m)    De bei = L'abeille (v).    Het hotel = L'hôtel (m)

Slide 27 - Tekstslide

De lidwoorden de en het
La fille


Le garçon


Les enfants (m)
Les vacances (v)


L'hôtel (m)

L'abeille (v)

Slide 28 - Tekstslide

Het lidwoord een

Une fleur (v)



Un ballon (m)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Au travail !
Exercice 16 p.32-33
Exercice 17 p. 33-34
Exercice 18 p.34

Slide 31 - Tekstslide

Devoirs : vocabulaire herhalen (SO)

Slide 32 - Tekstslide