- Wat houdt de driehoeken denken, voelen, doen in.
- positieve en negatieve driehoek bespreken
- gedachten, gedrag en gevoel onderscheiden.
- invullen driehoek
- leren over gevoel.
.
Slide 4 - Tekstslide
Inleiding
Welke invloed heeft denken, doen en voelen op elkaar?
Deze 3 staan altijd in verbinding.
positief en negatief.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeld positief
Denken: ik durf fouten te maken
voelen: rustig
Doen: dingen proberen.
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld negatief
Denken: Ik durf geen fouten te maken
voelen: bang, gespannen
doen: Dingen niet proberen, eronderuit komen.
* Gedrag bepaalt niet jouw persoonlijkheid.
Slide 7 - Tekstslide
Oefening
Gaan de volgende voorbeelden om een gedachte, gevoel of gedrag.
Nerveus
loop de klas uit
ik kan dit niet
verdrietig
klasgenoot praten
ik sla met de deur
geïrriteerd
ik blijf mij altijd zo voelen
ik kom optijd
boos
ik word gek
ik sla een les over.
Slide 8 - Tekstslide
Geheugensteuntje
Gedrag kun je beschrijven door jezelf af te vragen wat je doet of wat de ander doet.
Gevoel kun je met een woord omschrijven en geeft aan hoe je je van binnen voelt.
Gedachten zijn woorden en beelden die door je hoofd gaan.
Slide 9 - Tekstslide
Oefening (voorbeeld)
Situatie
ik moet langer blijven zitten in de les
Gedachten
ik kan niet blijven zitten
Gevoel
boos, chagerijnig
Gedrag
weglopen
Slide 10 - Tekstslide
Oefening zelfstandig.
neem de tabel over.
Situatie
Gedachten
Gevoel
Gedrag
Slide 11 - Tekstslide
Oefening (zelfstandig)
Vul tabel in met de volgende situaties.
Je moet je telefoon inleveren thuis en je mag deze 2 dagen niet meer gebruiken.
Je zit midden in een toets/examen en je telefoon gaat af.
Je moet optijd op bij een afspraak zijn maar de bus komt niet opdagen.
Eventueel zelf nog een situatie bedenken.
Slide 12 - Tekstslide
Automatische gedachten
Het komt nog wel eens voor dat je een gevoel hebt die niet bij de situatie past . Je voelt bijvoorbeeld gespannen of angstig als je een compliment krijgt. Of je voelt je erg boos worden als anderen een grapje maken, waar anderen gewoon om kunnen lachen. Misschien vraag je jezelf af hoe dat komt. Vaak heeft het te maken met automatische gedacht die bij je opkomen.
zie volgende slide.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
filmpje
Slide 16 - Tekstslide
Helpende gedachten
Bedenk een helpende gedachten bij:
- ik kan toch niks.
- School is nooit leuk
- ik weet niet wat ik moet doen, dus ik
begin er niet aan.
Slide 17 - Tekstslide
Evaluatie
- Wat hebben wij deze les gedaan/geleerd?
-Hebben wij de lesdoelen behaald?
-Wat is je werkniveau?
-Hebben we ons aan de gedragsverwachtingen gehouden?