Ἐν ἀρχῇ ἔστι τὸ Χάος.
Οὐκ ἔστιν ἡ γῆ, οὐχ ἡ θάλαττα.
Οὐκ εἰσὶν ποταμοί, οὐδὲ πέτραι,
οὐδὲ δένδρα, οὐδὲ ζῷα.
Οὐκ εἰσὶν ἄνθρωποι, οὐ θεοί.
Οὐκ εἰσὶ μάχαι, οὐδ᾽ ἔστι πόλεμος,
οὐδ᾽ εἰρήνη,
οὐδ᾽ ἀργύριον, οὐδ᾽ ἔργα,
οὐδὲ σχολή.
In het begin is er Chaos.
Het land is er niet, de zee niet,
rivieren zijn er niet, en rotsen niet,
en bomen niet, en levende wezens niet.
Mensen zijn er niet, goden niet.
Gevechten zijn er niet en oorlog bestaat niet
en vrede niet,
en geld niet en werk(en) niet
en ook geen vrije tijd.