Nederlands: geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord..? Dan in het Frans: gebruik het delendlidwoord.
Bijvoorbeeld; Ik eet chocola
Je mange du chocolat.
Slide 6 - Tekstslide
Wanneer?
Het delend lidwoord gebruik je in het Frans als er in het Nederlands geen lidwoord staat voor het zelfstandig naamwoord.
Hij koopt appels - geen lidwoord voor "appels" in de Nederlandse zin. In een Franse zin gebruik je dan wel een lidwoord of delend lidwoord; DES pommes
Slide 7 - Tekstslide
Vormen van het delend lidwoord
du = mannelijke woorden: du coca
de la = vrouwelijke woorden: de la limonade
de l' = bij klinker of h: de l'eau
des = meervoud: des pommes
Slide 8 - Tekstslide
'Ik wil drie hamburgers.' Kies de juiste vertaling.
A
Je veux trois des hamburgers
B
Je veux trois hamburgers.
Slide 9 - Quizvraag
'Ik ontbijt met kaas.' Kies de juiste vertaling.
A
Je déjeune avec du fromage.
B
Je déjeune avec le fromage.
Slide 10 - Quizvraag
'Wil je kip?'
A
Tu veux du poulet ?
B
Tu veux des poulet ?
C
Tu veux de la poulet ?
D
Tu veux de l'poulet ?
Slide 11 - Quizvraag
'Heb je jam gegeten?' Kies het juiste antwoord.
A
Tu as mangé de la confiture ?
B
Tu as mangé
la confiture ?
Slide 12 - Quizvraag
'Er is geen olie meer.' Kies de juiste vertaling. (ontkenning en delend lidwoord)
A
Il n'y a plus d'huile.
B
Il n'y a plus de l'huile.
Slide 13 - Quizvraag
'Ik wil een kilo appels' Kies de juiste vertaling.
A
Je veux un kilo des pommes.
B
Je veux un kilo de pommes.
Slide 14 - Quizvraag
Na getallen gebruik je geen delend lidwoord.
A
Je veux un kilo des pommes.
B
Je veux un kilo de pommes.
Slide 15 - Quizvraag
Het delend lidwoord
J'ai pris du jambon - Ik heb ham genomen
Tu veux de la salade - Wil je sla?
Als er in het Nederlands geen lidwoord of geen getal voor het zelfstandig naamwoord staat, komt er in het Frans een delend lidwoord (du/de la/de l' of des) voor het znw.