Op Niveau VWO1 2.4 Taalbewustzijn

                  Trappen
               van
           vergelijking
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

                  Trappen
               van
           vergelijking

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De drie trappen
stellende trap: de grondvorm, bijvoorbeeld   klein

vergrotende trap: één trede verder, bijvoorbeeld   kleiner

overtreffende trap: de hoogste trede, bijvoorbeeld   kleinst

Slide 3 - Tekstslide

De drie trappen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De overtreffende trap van kort is:
A
Kort
B
Korter
C
Kortst
D
Superkort

Slide 6 - Quizvraag

De stellende trap van geel is:
A
Geel
B
Geler
C
Geelst
D
Knalgeel

Slide 7 - Quizvraag

De vergrotende trap van lang is:
A
Lang
B
Langer
C
Langst
D
Ellenlang

Slide 8 - Quizvraag

De vergrotende trap van goed is:
A
Goed
B
Beter
C
Best
D
Allerbest

Slide 9 - Quizvraag

De overtreffende trap van weinig is:
A
Weinig
B
Minst
C
Weinigst
D
Weiniger

Slide 10 - Quizvraag

De stellende trap van veel is:
A
Veel
B
Meer
C
Meest
D
Veler

Slide 11 - Quizvraag

De overtreffende trap van stupide is:
A
Stupide
B
Meest stupide
C
Stupider
D
Superstupide

Slide 12 - Quizvraag

Schrijf de trappen van vergelijking die horen bij het woord 'boos'.
(bijvoorbeeld: hoog, hoger, hoogst)

Slide 13 - Open vraag

Stellende trap
Vergrotende trap
Overtreffende trap
Minder
Weinig
Minst
Goed
Best
Beter
Lang
Langer
Langst

Slide 14 - Sleepvraag

Verder werken
Opdracht 20, 21 & 22
2.4 Taalbewustzijn, bladzijde 51

Slide 15 - Tekstslide