werkwoordspelling: wat weet je al?

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Doel van deze les

Ontdekken wat je al weet van werkwoordspelling

• Persoonsvorm tegenwoordige tijd => pv-tt 
• Persoonsvorm verleden tijd => pv-vt 
• Voltooid deelwoord 
  

Succes!

Moe ... (worden) ik van spelling.
pv-tt

1. wordt
2. wort
3. word
4. worddt

Zij ...(geloven) mij niet.
pv-tt

1. gelooft
2. geloofd
3. geloofdt
4. geloovt

Hij ...(durven) vorige maand niet te bellen.
pv-vt

1. durfde
2. durfte
3. durvde
4. durvte

Ik ... (missen) mijn leerlingen tijdens de lockdown.
pv-vt

1. mistte
2. miste
3. misde
4. mis

Hij heeft die jongen weer ... (stompen).

voltooid deelwoord

1. gestompt
2. gestompd
3. gestomt
4. gestomd

Heb je je billen wel ....(afvegen)?

voltooid deelwoord

1. afgevegen
2. afgeveegt
3. afgeveegd
4. geafveegd

Hij .....(onthouden) het gedicht.

pv-tt

1. onthoud
2. onthoudt
3. onthout
4. onthoudde

Het is toch ongelooflijk; dit ...(gebeuren) mij nu altijd!
pv tt

1. gebeurtd
2. gebeurd
3. gebeurdt
4. gebeurt

Het vliegtuig ... (landen) gisteren in het weiland.
pv-vt

1. lande
2. landte
3. landde
4. landt

Heb je me misschien niet
goed .....(horen)?
voltooid deelwoord

1. gehoord
2. gehoort
3. gehoordt
4. gehoren

Ik was echt .... (verbazen),
toen je dat zei.
voltooid deelwoord

1. verbaast
2. verbaasd
3. verbaazd
4. verbaazt

De kachel .... (branden) eindelijk goed.
pv-tt

1. brand
2. brandt
3. brant
4. brandde

De dokter ...(spoeden) zich naar het ongeval.
pv-tt

1. spoed
2. spoedt
3. spoedde
4. spoet

Hij ... (begroeten) vorige week de docent in de Ikea.
pv-vt

1. begroette
2. begroedde
3. begroet
4. begroed

Die kat heeft me ... (krabben).

voltooid deelwoord

1. gekrabt
2. gekrabd
3. gekrapt
4. gekrapd

Na de hete middag was het gras in onze tuin compleet ...(verschroeien).
voltooid deelwoord

1. verschroeit
2. verschroeid
3. verschroeidt
4. verschroeitd

Hij ... (wachten) gisteren op de bus.
pv-vt

1. wachte
2. wacht
3. wachtte
4. wachtten

De kip ... (leggen) gisteren een ei.

pv-vt

1. legd
2. legde
3. legt
4. legte

Ik (branden, vt) mijn vingers aan de kaars.

Toen ze over de sloot …. (stappen) heeft ze haar enkel … (verstuiken).

pv tt - pv vt - voltooid deelwoord?

Het vliegtuig is op tijd geland. 'Geland' is?

pv tt - pv vt - voltooid deelwoord?

De politie verbrandde de gevonden drugs. 'Verbrandde' is?

pv tt - pv vt - voltooid deelwoord?

De boer oogst het graan in augustus. 'Oogst' is?

Wat is geen voltooid deelwoord?

1. geslapen
2. geweest
3. blijven
4. gegeten

Voltooid deelwoord
Zij heeft het aan mij .....

1. beloofd
2. belooft
3. beloven

Wat is geen voltooid deelwoord?

1. Gelopen
2. Verzorgd
3. Gewerkt
4. Worden

Voltooid deelwoord

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

Voltooid deelwoord

1. Hij heeft gestund
2. Hij heeft gestundt
3. Hij heeft gestunt
4. Hij heeft gestuntt

Snap je nu hoe het werkt met de pv tt en vt en het voltooid deelwoord?

😒🙁😐🙂😃