HZWB les 4 week 39

Les 4 week 39
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 4 week 39

Slide 1 - Tekstslide

Taalblokken
De klassencode in Taalblokken is:
483979
voeg je naam toe!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide




vandaag hebben we een les nederlands over leestekens dat is natuurlijk heel belangrijk want zonder hoofdletters en punten en kommas gaat het lezen veel moeilijker dat geldt natuurlijk ook voor het duits engels en frans als je bijvoorbeeld naar frankrijk op vakantie gaat moet je af en toe in het frans kunnen schrijven en in je mailtjes naar je docenten zoals meneer geense mevrouw drogendijk of mevrouw van der linden is het van belang om correct nederlands te schrijven

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletters theorie
• In het Nederlands is het belangrijk om de hoofdletters correct te gebruiken. Vooral bij schrijfexamens kun je bij een goede voorkennis hiervan veel fouten vermijden.

• Hoofdletters komen in de Nederlands in de volgende situaties voor:
1. Aan het begin van een zin:
• De volgende dag zouden we naar tante Juliet gaan.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdletters 
• Soms wordt het gebruik van een hoofdletter aan het begin van een zin uitgesteld:​
’s Morgens is hij vaak niet op zijn best. (De letter s wordt klein geschreven, pas de letter M wordt met hoofdletter geschreven)
’s-Gravezande is een plaats vlakbij ’s-Gravenhage


Slide 6 - Tekstslide

2. Namen
• Voornamen en achternamen worden in het Nederlands met hoofdletter geschreven:
- Hendrik Jansen uit Breda.
• Veel achternamen in het Nederlands kennen voorvoegsels als “de” , “den”, “van”, “van de”, “ter” of “ten”
 Goed opletten hoe je dan moet schrijven:
• Jan de Vries ( Staat de voornaam genoemd dan “de” met kleine letter)
• Meneer De Vries (Staat er “meneer” voor dan “de” met hoofdletter)
Mevrouw De Vries (Staat er “mevrouw” voor dan “de” met hoofdletter)


Slide 7 - Tekstslide

• Namen van organisaties, bedrijven, instellingen, politieke partijen worden in het Nederlands met hoofdletter geschreven.
•  Friese Poort

• Shell
• Amnesty International
• CDA

Slide 8 - Tekstslide

Historische gebeurtenissen en belangrijke feestdagen 
• De Golfoorlog
• De Eerste Wereldoorlog
• De Franse Revolutie
• Koningsdag
• Kerstmis (behalve afleidingen zoals kerst en eerste kerstdag, kerstavond)
• Loofhuttenfeest, Suikerfeest

Slide 9 - Tekstslide

Aardrijkskundige namen
(zoals dorpen, steden, regio’s, provincies, landen, rivieren en zeeën )
• Zwolle
• Frankrijk
• De Rijn
• Noord-Brabant
• De Veluwe
Nederlandse


Slide 10 - Tekstslide

Geen hoofdletter bij:
• Bij maanden > juli/september
• Bij seizoenen > herfst, winter
• Bij windstreken > noordoosten
• Dagen van de week > vrijdag
 

Slide 11 - Tekstslide

Zakelijke e-mail schrijven

Slide 12 - Tekstslide

Conventies zakelijke e-mail
Aan:                                                   LET OP: Aan,(B)CC, onderwerp
(B)CC:                                                           moeten aan elkaar vast
Onderwerp:                                                    (zonder witregel)! 
Aanhef
Inleiding                                                        Tussen de andere 
Kern                                                             conventies overal 
Afsluiting                                                       1 witregel tussen! Slotformule
Je naam

Slide 13 - Tekstslide

Waar denk je aan bij een
zakelijke e-mail?

Slide 14 - Woordweb

Wie is de geadresseerde?
A
Degene aan wie je de e-mail stuurt.
B
Degene die de e-mail schrijft.

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste aanhef als je de geadresseerde niet kent
A
Geachte heer mevrouw,
B
Geachte heren en mevrouwen
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte heer/mevrouw,

Slide 16 - Quizvraag

De eerste zin van de brief
begint met een hoofdletter, ja of nee?
A
Ja! Mijn naam is Linda Janssen en ik schrijf u deze e-mail omdat...
B
Nee! mijn naam is Linda Janssen en ik schrijf u deze e-mail omdat...

Slide 17 - Quizvraag

In de tekst van een zakelijke e-mail gebruik je geen alinea’s.
A
Waar: je schrijft alles achter elkaar zonder witregels.
B
Niet waar: je gebruikt 3 alinea’s: inleiding , kern en een afsluiting.
C
Niet waar: je gebruikt 2 alinea's: inleiding en kern

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze
voor de slotformule
A
Met Vriendelijke Groet,
B
Met vriendelijke groet,
C
Met vriendelijke groet
D
Met vriendelijke groeten,

Slide 19 - Quizvraag

In een zakelijke e-mail
gebruik je formele taal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste slotgroet:
A
Met vriendelijke groet Naam Achternaam
B
Met vriendelijke groet, Naam
C
Met vriendelijke groet, Naam Achternaam

Slide 21 - Quizvraag

Wat is goed / niet goed?
Geachte mevrouw Westerhof,

Ik stuur u deze mail omdat ik de griep heb. 

Ik vind het erg vervelend dat ik vandaag niet bij u les aanwezig kan zijn. 
Kunt u mij vertellen wat voor gevolgen dit voor mij heeft?

Ik hoop op uw begrip en ik hoop van u te horen. 

Met vriendelijke groet,
De leerling

Slide 22 - Tekstslide

Conventies zakelijke e-mail
  • Aan                                             > Waar moeten de witregels???
  • CC:
  • Onderwerp
  • Aanhef
  • Inleiding
  • Kern
  • Afsluiting
  • Slotgroet
  • Jouw naam

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

2 korte verhalen en een aantal gedichten
  • Kies welk verhaal je wilt lezen: You're next van Chinouk Thijssen of Solaro van Daan Heerma van Voss 
  • Maak de creatieve opdracht die bij je gekozen verhaal hoort 
  • Lees de gedichten: Vakkenpakket, Zestien en Moeilijke woorden. Maak de verwerkingsopdrachten.
  • Lever beide opdrachten uiterlijk vrijdag 4 november a.s. in via Teams.

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Afmaken: § 1.2 lezen 2F: opdracht 1 t/m 24
  • Maken: § 1.3 schrijven opdracht 1 t/m 17
  • Lezen en opdrachten maken (inleveren uiterlijk 4 november!)

Slide 26 - Tekstslide

Tot volgende week!

Slide 27 - Tekstslide