In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Pinpas of portemonnee?
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Na deze les weet je in welke twee vormen geld voorkomt.
Na deze les kun je een nieuw saldo berekenen.
Na deze les kun je het verschil uitleggen tussen directe en indirecte ruil.
Na deze les weet je op welke manieren je met geld kunt betalen.
Slide 2 - Tekstslide
Lesprogramma
Interactieve uitleg
Opdrachten
Afsluiten
Slide 3 - Tekstslide
Munten
Bankbiljetten
Tastbaar
Bankrekening
Niet tastbaar
Saldo
Chartaal geld
Giraal geld
Slide 4 - Tekstslide
Gaat het om chartaal of giraal geld?
Lisa koopt online een nieuwe tas.
A
Giraal geld
B
Chartaal geld
Slide 5 - Quizvraag
Gaat het om chartaal of giraal geld?
Niels betaald aan de kassa met een briefje van 20 euro.
A
Giraal geld
B
Chartaal geld
Slide 6 - Quizvraag
Is pinnen giraal of chartaal?
A
Giraal
B
Chartaal
C
Beide
D
Geen van beiden
Slide 7 - Quizvraag
Manieren om geld te betalen
Elektronisch betalen
Slide 8 - Tekstslide
Saldo berekenen
Oude saldo € 100,-
Ontvangsten (bij) € 10,-
Uitgaven (af) € 5,-
Nieuwe saldo € 105,-
Nieuw saldo = oude saldo + ontvangsten - uitgaven
Slide 9 - Tekstslide
Charlotte heeft €530 euro op haar bankrekening staan. Ze geeft €215 euro uit en krijgt €75 zakgeld. Wat is haar nieuwe saldo?
A
€ 380,-
B
€ 390,-
C
€ 670,-
D
€ 680,-
Slide 10 - Quizvraag
Charlotte haar nieuwe saldo is € 615. Ze heeft afgelopen maand € 35 betaald voor nieuwe schoenen en € 50 ontvangen voor de krantenwijk. Wat was haar oude saldo?
A
€ 600,-
B
€ 615,-
C
€ 630,-
D
€ 605,-
Slide 11 - Quizvraag
Ruilen
Slide 12 - Tekstslide
Opdrachten
Theorie lezen 2.1 (blz. 38 t/m blz. 41)
Opdrachten maken 2.1: 3 t/m 6 en 8 t/m 12.
Slide 13 - Tekstslide
Lesdoelen
Na deze les weet je in welke twee vormen geld voorkomt.
Na deze les kun je een nieuw saldo berekenen.
Na deze les kun je het verschil uitleggen tussen directe en indirecte ruil.
Na deze les weet je op welke manieren je met geld kunt betalen.