Les pronoms relatifs

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammaire : Les pronoms relatifs

Objectif : savoir utiliser les pronoms relatifs qui, que

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Partie 1
Les pronoms relatifs qui et que

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La France est un pays...
qui attire beaucoup de touristes

que les touristes aiment

Quelle est la différence entre les deux phrases ci-dessus à votre avis ? 
Réfléchissez - Partagez à deux - Partagez en grand groupe

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies


qui = sujet



que = objet

qui + verbe
Ex : La France est un pays 
qui attire beaucoup de touristes

que + sujet + verbe
Ex : La France est un pays 
que les touristes aiment

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

On pratique !

Slide 7 - Tekstslide

Ressources les Zexperts:
Cartounettes pronoms relatifs
Exo 42

Exercices pronoms relatifs

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Remplissez les blancs avec 'qui' ou 'que'

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Phrase 1

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Phrase 2

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Phrase 3

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Phrase 4

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Phrase 5

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Phrase 6

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Les slogans qui tuent !

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies