Le pronom relatif "où"

Le pronom relatif "où"
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Le pronom relatif "où"

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammaire : Les pronoms relatifs

Objectif : savoir utiliser les pronoms relatifs qui, que, dont, où

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Partie 1
Révision : Les pronoms relatifs qui et que

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nicolas est un garçon...
qui fait beaucoup de sport

que tout le monde aime

Quelle est la différence entre les deux phrases ci-dessus à votre avis ? 
Réfléchissez - Partagez à deux - Partagez en grand groupe

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies


qui = sujet



que = objet

qui + verbe
Ex : Nicolas est un garçon 
qui fait beaucoup de sport

que + sujet + verbe
Ex : Nicolas est un garçon 
que tout le monde aime

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

On pratique !
Exercice 1

Slide 8 - Tekstslide

Ressources les Zexperts:
Cartounettes pronoms relatifs
Exo 42

Exercices pronoms relatifs

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Partie 2
Le pronom relatif  

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Arrêter la vidéo à 2'12"
On pratique !
Exercice 2

Slide 12 - Tekstslide

Ressources les Zexperts:
Cartounettes pronoms relatifs
Exo 42

Exercices pronoms relatifs

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Exercices complémentaires

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies