§7.3 Wonder aan de rivier de Han

7.3 Wonder aan de rivier de Han
Vandaag: 
terugblik paragraaf 2 met K-POP
Paragraaf 3 wonder aan de rivier de Han

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

7.3 Wonder aan de rivier de Han
Vandaag: 
terugblik paragraaf 2 met K-POP
Paragraaf 3 wonder aan de rivier de Han

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Opdracht
  1. Waarom zouden Noord-Koreanen niet mogen luisteren naar K-popartiesten?
  2. Wat zou een K-pop artiest wel / niet mogen doen of zeggen tijdens zijn of haar optreden

  3. Waarom gebruiken de regeringen nu dan toch K-pop om de gesprekken tussen de landen op te starten?
  4. Welke andere bedoelingen zouden beide regeringen kunnen hebben om dit optreden te organiseren?
  5. Wat denk je dat wordt bedoeld met de titel van dit nieuwsitem: K-pop diplomatie?
  6. Begrippen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Opdracht
  1. Waarom zouden Noord-Koreanen niet mogen luisteren naar K-popartiesten?
  2. Wat zou een K-pop artiest wel / niet mogen doen of zeggen tijdens zijn of haar optreden

  3. Waarom gebruiken de regeringen nu dan toch K-pop om de gesprekken tussen de landen op te starten?
  4. Welke andere bedoelingen zouden beide regeringen kunnen hebben om dit optreden te organiseren?
  5. Wat denk je dat wordt bedoeld met de titel van dit nieuwsitem: K-pop diplomatie?
  6. Begrippen

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen §7.3
Aan het eind van de les kan je:
1. Uitleggen waarom Zuid-Korea pas na 1960 economisch is gaan groeien
2. Uitleggen op welke manier Zuid-Korea economisch succesvol is geworden
3. Uitleggen welke fasen Zuid-Korea sinds 1960 in de economische groei heeft doorlopen
4. Uitleggen waarom Noord-Korea niet dezelfde economische ontwikkeling heeft doorgemaakt als Zuid-Korea.

Basisboeknummers: B193 Bestaansmiddelen, B205 Industrie, B208 Grondstof of afzetmarkt, B239 Percentage stedelingen, B241 Primate city, B260 Internationale arbeidsverdeling



Slide 7 - Tekstslide

Check
Zuid-Korea is nu een van de rijkste landen ter wereld. De grote verandering is te danken aan de president die in 1961 aan de macht kwam.

Hij stelde plannen op om de economie te laten groeien. Hierbij was sprake van importsubstitutie, wat is dat?

Slide 8 - Tekstslide

Economische groei
Importsubstitutie = het vervangen van te importeren goederen door goederen die door een land zelf worden geproduceerd.

Hoe hebben ze dit in Zuid-Korea voor elkaar gekregen?

Slide 9 - Tekstslide

Economische groei (begin)
Drie belangrijke redenen:
1. Meer samenwerking op het platteland. 
- stijging landbouwopbrengst
- vb: pak cement.

Hun, cement?
De mensen op het platteland kregen een zak cement om er iets mee te doen voor het dorp, zoals de bouw van een brug of de aanleg van een weg. Als het plan goed uitpakte, kregen de mensen het volgende jaar meer bouwmaterialen om weer samen te gebruiken. Door deze aanpak leerden de mensen samenwerken en stegen de landbouwopbrengsten.

Slide 10 - Tekstslide

Economische groei (begin)
2.  Minder import, meer export.
Stap 1: Bouw fabrieken met hulp westerse landen (Japan, VS) , productie van consumptiegoederen: voedingsmiddelen, textiel (maar ook producten voor land- en woningbouw)
importsubstitutie = niet meer geïmporteerd, maar zelf gemaakt.
- niet alleen voor eigen gebruik, ook voor export.

 Stap 2: afbetalen buitenlandse leningen.


Slide 11 - Tekstslide

Economische groei (begin)

Drie belangrijke redenen:
3.  Veel investeringen in het onderwijs.
- goede opleiding is van groot belang in Zuid-Korea.


Slide 12 - Tekstslide

Kijkvraag
Na de Koreaanse Oorlog maakte Zuid-Korea een enorme economische groei door,  van een van de armste naar een van de rijkste landen.

Welke sector is hard gegroeid?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Veranderingen (later) 
      Zuid-Korea is 1 van de 4 Aziatische tijgers (landen met een grote economische groei sinds de jaren 80), vernieuwing als sleutelwoord. 

Tussen 1970 en 1990 verschoof de aandacht van de arbeidsintensieve, lichte industrie naar zware industrie
 .

● Na 1990 was er vooral 
 , want de lonen voor productiewerk werden te hoog.

Slide 15 - Tekstslide

Scheepswerf

Slide 16 - Tekstslide

Veranderingen (later)
 Door de economische groei is Zuid-Korea lagelonenland af.
Na 1990: van productiewerk naar hightechindustrie
vb: ontwikkeling van telefoons, televisies, computers, auto’s. ook: grotere dienstensector.

Slide 17 - Tekstslide

Chaebols
Snelle economische groei: onmogelijk zonder de chaebols. familiebedrijven met overheidssteun.

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen §7.3
Aan het eind van de les kan je:
1. Uitleggen waarom Zuid-Korea pas na 1960 economisch is gaan groeien
2. Uitleggen op welke manier Zuid-Korea economisch succesvol is geworden
3. Uitleggen welke fasen Zuid-Korea sinds 1960 in de economische groei heeft doorlopen
4. Uitleggen waarom Noord-Korea niet dezelfde economische ontwikkeling heeft doorgemaakt als Zuid-Korea.

Basisboeknummers: B193 Bestaansmiddelen, B205 Industrie, B208 Grondstof of afzetmarkt, B239 Percentage stedelingen, B241 Primate city, B260 Internationale arbeidsverdeling



Slide 19 - Tekstslide

Zuid-Korea heeft een...
A
Vrijemarkteconomie
B
Planeconomie

Slide 20 - Quizvraag

Sleep de onderdelen naar het juiste vak waar ze bijhoren.
Noord-Korea
Zuid-Korea

hoog ontwikkelingspeil
Zelfvoorzienend
Dictatuur
presidentsverkiezingen
Kim Jong Un

Slide 21 - Sleepvraag

Welke drie bestaansmiddelen zijn er?
A
Landbouw, toerisme en defensie
B
Defensie, diensten en toerisme
C
Landbouw, industrie en diensten
D
Industrie, diensten en toerisme

Slide 22 - Quizvraag

Zware industrie rekenen we tot .......?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 23 - Quizvraag

Singapore, Japan en Zuid Korea horen bij de groep......
A
Aziatische tijgers
B
Afrikaanse leeuwen

Slide 24 - Quizvraag

Importsubstitutie wil zeggen
A
dat een land producten gaat importeren
B
dat een land producten gaat exporteren
C
dat een land niet meer gaat importeren (maar zelf maken)
D
dat een land niet meer wil exporteren

Slide 25 - Quizvraag

Vul aan: Industrie die ....................., vertrekt naar lagelonenlanden.
A
.. arbeidsintensief is
B
.. goedkoop is
C
.. kennisintensief is
D
.. veel grondstoffen nodig heeft

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van Zuid-Korea?
A
Pyongyang
B
Tokyo
C
Seoul
D
Hanoi

Slide 27 - Quizvraag