Quiz CIOS

Nederlands 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Quizrondes
20 vragen

Ronde 1
= spelling (7)
Ronde 2 = werkwoordspelling (8)
Ronde 3 = woordenschat (5)

Slide 2 - Tekstslide

Ronde 1
Spelling

Slide 3 - Tekstslide

In welke zin zijn de hoofdletters juist gebruikt?
A
De Minister lichtte het wetsvoorstel in de Tweede Kamer toe.
B
De Minister lichtte het wetsvoorstel in de tweede kamer toe.
C
De minister lichtte het wetsvoorstel in de Tweede Kamer toe.
D
De minister lichtte het wetsvoorstel in de tweede kamer toe.

Slide 4 - Quizvraag

Ik heb me ______________________________ dat ik nooit precies zal weten hoe het zit.
A
er bij neer gelegd
B
erbij neergelegd
C
er bij neergelegd
D
erbij neer gelegd

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
fotografen
B
fotograven

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
de Noord-hollandse polders
B
de Noordhollandse polders
C
de Noord-Hollandse polders

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Dat verslag van jou heb ik nog niet gelezen.
B
Dat verslag van jouw heb ik nog niet gelezen.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
’s Avonds
B
s' Avonds
C
’s-Avonds
D
s’-Avonds

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is fout?
A
Heb jij me telefoon gezien?
B
Heb jij m'n telefoon gezien?
C
Heb jij mijn telefoon gezien?

Slide 10 - Quizvraag

Ronde 2
Werkwoordspelling

Slide 11 - Tekstslide

Hij ..... dat bij de docent.
A
meld
B
meldt

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb zijn nummer ..........
A
gedeletet
B
gedeleted

Slide 13 - Quizvraag

Wij zijn vorige maand .........
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 14 - Quizvraag

De kat ...... het vogeltje.
A
dood
B
doodt

Slide 15 - Quizvraag

Hij heeft het bestand .........
A
gedownload
B
gedownloadt
C
gedownloat

Slide 16 - Quizvraag

Hij ...... niet mee naar de stad.
A
wil
B
wilt

Slide 17 - Quizvraag

Kees ...... zijn fiets aan op Marktplaats.
A
biedde aan
B
bood aan

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de stam van het werkwoord lopen?
timer
0:20

Slide 19 - Open vraag

Ronde 3
Woordenschat

Slide 20 - Tekstslide

Johan Cruijff, (alias) de verlosser, heeft jaren bij Barcelona gespeeld.
A
voor zijn vrienden
B
die zich gedraagt als
C
ook wel genaamd

Slide 21 - Quizvraag

Die jongen heeft (commerciële) kwaliteiten.
A
zich ontwikkelende
B
op de handel betrekking hebbende
C
talentvolle

Slide 22 - Quizvraag

Een adviescommissie adviseert bij het nemen van (preventieve) maatregelen.
A
ter voorkoming van iets
B
dringende
C
strenge

Slide 23 - Quizvraag

Onze nieuwe klasgenoot is heel (timide).
A
agressief
B
verlegen
C
angstig

Slide 24 - Quizvraag

Door het ontbreken van de (interpunctie) is de tekst bijna niet te lezen.
A
hoofdlijnen
B
gebruik van leestekens
C
signaalwoorden

Slide 25 - Quizvraag