23-11-2020

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Welkom leerjaar 3

Lesplanning

- Lezen

- Terugblik

- Lesdoel

- Huiswerk

- Afsluiting les

Op welke drie niveaus heb je samentrekkingen?

Welk antwoord is een voorwaartse samentrekking?

1. landgrenzen en provinciegrenzen
2. bruidsjurken en bruidsboeketten
3. Marco trainde de voetballers John coachte de voetballers
4. nationale wedstrijden en internationale wedstrijden

Wat voor samentrekking is dit?

Voor- en achterwaarts

1. woordniveau
2. woordgroepniveau
3. zinsniveau

Bij een samentrekking ...

1. worden woorden weggelaten als ze op een andere plek staan t.o.v. pv.
2. worden o en pv weggelaten.
3. worden bijzinnen korter weergegeven.
4. worden woorddelen, woorden of zinsdelen weggelaten.

Waar zie je een samentrekking?

1. keukenstoel en keukentafel
2. zon- en feestdagen
3. dure ringen en dure armbanden
4. hoge bergen en lage bergen

De samentrekking heb ik ...... begrepen.

1. goed
2. voldoende
3. nog niet zo goed
4. slecht

Wat is de juiste schrijfwijze van de samentrekking?

1. tekstbericht of spraakbericht
2. tekstbericht of spraak-
3. tekst- of spraakbericht
4. tekst of spraakbericht

Wat is geen samentrekking?

1. huis- tuin- en keukenspullen
2. blauwe en groene schoenen
3. hotel-restaurant
4. kook- en bakboeken

werkwoordspelling tegenwoordige tijd werkwoordspelling

1. Hij zaagd het hout..
2. Hij zaagt het hout.
3. Hij zaagdt het hout.

werkwoordspelling tegenwoordige tijd werkwoordspelling

1. Hij zaagd het hout..
2. Hij zaagt het hout.
3. Hij zaagdt het hout.

werkwoordspelling

1. Manou verstuurt een brief
2. Manou verstuurd een brief
3. Manou verstuurdt een brief

werkwoordspelling

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

werkwoordspelling
wat is goed?

1. De oude man verstuurt de brief.
2. De oude man verstuurd de brief.

werkwoordspelling

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Hoe goed ben je in werkwoordspelling?

1. Heel goed
2. Goed
3. Niet goed
4. Slecht

Als je een met boter besmeerde plak koek over de rand van een tafel schuift, landt die meestal met de beboterde kant op de vloer, zo heeft Robbert Matthews berekend.

Welke werkwoordsvormen staan in deze zin?

1. bn, pvvt, pvvt, bn, pvvt, vd
2. bn, pvtt, pvtt, bn, pvtt, inf
3. bn, pvtt, pvtt, pvtt, pvtt, vd
4. bn, pvtt, pvtt, bn, pvtt, vd

Spiekbriefje maken

Wat: Spiekbriefje maken

Hoe: Op een half A4 een spiekbrief maken, met alles wat je denkt dat je nodig (calibri minimaal lettergrote 10) hebt voor de toets.

Hulp: Boek, buurman/vrouw, methode digitaal

Tijd: 30 minuten

Uitkomst: Een spiekbrief!

Klaar: alle opdrachten van woordenschat, grammatica en spelling afronden!

Vragen bedenken voor de toets

Begin bij 1.1 (blz 16) en schrijf van elke basisstof op wat je het lastigste vindt op een los papiertje. 

Voor het einde van de les wil ik van iedereen 4 dingen die ze lastig vinden.

Ga voor jezelf aan het werk.

Voor morgen:

Weet wat je moeilijk vindt!

Bedenk goeie vragen voor tijdens de les!