module 5 hoofdstuk 2

In de volgende tabel staat de opbrengstenmatrix van twee kledingwinkels wanneer zij wel een winter-uitverkoop houden, of niet. Welk vakje geeft het Nash-evenwicht aan (hoogste getal is het beste)? Het gaat hier om een simultaan spel.

A
Hokje A
B
Hokje B
C
Hokje C
D
Hokje D
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

In de volgende tabel staat de opbrengstenmatrix van twee kledingwinkels wanneer zij wel een winter-uitverkoop houden, of niet. Welk vakje geeft het Nash-evenwicht aan (hoogste getal is het beste)? Het gaat hier om een simultaan spel.

A
Hokje A
B
Hokje B
C
Hokje C
D
Hokje D

Slide 1 - Quizvraag

Lesdoel
Weten wat het gevangenedillema inhoudt, wat zelfbinding is, wat collectiefe dwang / sociale norm inhoudt, wat collectieve goederen zijn en wat externe effecten zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Collectieve goederen
  1. Niemand kan worden uitgesloten
  2. Gelijktijdige consumptie

Slide 10 - Tekstslide

Collectieve goederen
Collectieve goederen
Waarom levert de overheid?
  • Niet individueel leverbaar en lastig te bepalen wie er gebruik van maakt:
    straatverlichting, defensie, dijken

  • De overheid wil controle houden (betaalbaarheid en kwaliteit):
    onderwijs, wegen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Externe effecten
Externe effecten zijn onbedoelde bijwerkingen van productie of consumptie die de welvaart van anderen beïnvloedt.

Slide 14 - Tekstslide

Positieve externe effecten
De overheid zorgt ook voor productie van andere goederen (die niet collectief van aard zijn), bijvoorbeeld omdat ze positieve externe effecten hebben.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Een evenwicht in dominante strategieën is per definitie een Nash-evenwicht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Persoon A en B worden
beide door de politie apart
verhoord, wat is de verwachte uitkomst en welke stelling is juist (hoe lager het getal, hoe beter)?
A
Allebei zwijgen en er is geen Nash-evenwicht
B
Allebei zwijgen en er is wel een Nash-evenwicht
C
Allebei bekennen en er is geen Nash-evenwicht
D
Allebei bekennen en er is wel een Nash-evenwicht

Slide 22 - Quizvraag


Is er sprake van een gevangenendilemma?
A
Nee, want de uitkomst is optimaal
B
Nee, want de korting geldt alleen op vrijdag
C
Ja, want er is een suboptimaal Nash-evenwicht
D
Ja, want ze hebben beide een dominante strategie

Slide 23 - Quizvraag

Lesdoel
Weten wat het gevangenedillema inhoudt, wat zelfbinding is, wat collectiefe dwang / sociale norm inhoudt, wat collectieve goederen zijn en wat externe effecten zijn.

Slide 24 - Tekstslide

In welke mate is het lesdoel behaald?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%

Slide 25 - Quizvraag

Heb je nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 26 - Open vraag

Huiswerk
Digitaal maken vraag 1 t/m 17 hoofdstuk 2 module 5.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video