HAVO 5 Thema 2 DNA B5

Thema 5 DNA

B5 Mutaties
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 DNA

B5 Mutaties

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Lesprogramma B5
  • Herhaling B4
  • Leerdoel B5 (2 minuten)
  • Uitleg B3 deel 1 Typen mutaties en effecten (10 minuten)
  • Zelfstandig opdracht 42 t/m 44 maken (5 minuten)
Uitleg B3 deel 2 Effecten en kanker (10 minuten)
  • Zelfstandig opdracht 45 t/m 49 maken (10 minuten)

Eerder klaar? Context Leefwereld 'Muteren om behandeling te omzeilen'
  • Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf
  • Lesafsluiter B5 (5 minuten)

Slide 3 - Tekstslide

Nog even herhalen...
DNA --> bestaat uit nucleotiden
Nucleotide (DNA) --> bestaat uit stikstofbase, desoxyribose en fosfaatgroep.
Nucleotide (RNA) --> bestaat uit stikstofbase, ribose en fosfaatgroep.
De volgorde van basen vormen een code
Codon (3 basen) --> codeert voor één aminozuur.

- Ribosoom leest de codons (in mRNA) en zet de aminozuren in de juiste volgorde --> Productie van eiwitten

Slide 4 - Tekstslide

Bij weefselkweek worden hormonen toegevoegd waardoor de cellen andere organen vormen, zoals wortels.
Op welke wijze veroorzaken plantenhormonen differentiatie van cellen tot wortelcellen?
A
Ze beïnvloeden in cellen de expressie van bepaalde genen.
B
Ze bevorderen de deling van cellen.
C
Ze laten cellen de benodigde voedingsstoffen opnemen.
D
Ze stimuleren de cellen tot opslag van reservestoffen.

Slide 5 - Quizvraag


Slide 6 - Open vraag


A
DNA
B
Eiwit
C
RNA

Slide 7 - Quizvraag


A
Deze bevat een unieke nucleotidenvolgorde
B
Deze bevat unieke codons
C
Deze bevat unieke nucleotiden

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoel B5

9.5.1 Je kunt verschillende typen mutaties en hun werking beschrijven

Je kunt dus benoemen....

..... wat een mutatie is.
..... welke mutaties voorkomen.
..... wat de oorzaken van mutaties kunnen zijn.
..... wat de gevolgen van mutaties kunnen zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Mutaties
Mutatie: 
spontane verandering in nucleotidenvolgorde in DNA.
Aantal nucleotiden dat is betrokken kan verschillen van één of enkele nucleotidepaar, een lange sequentie van DNA of een heel chromosoom.

Vaak nadelig, maar door mutaties neemt ook de genetische variatie in de nakomelingen toe.
Veranderende omstandigheden voordeel?

Slide 11 - Tekstslide

Typen mutaties
  • Puntmutaties --> 
verandering één nucleotidepaar
  1. Vervanging (substitutie)
  2. Verwijdering (deletie)
  3. Toevoeging (insertie)

  • Chromosoommutaties  -->
chromosoom wordt korter/langer een stukje chromosoom wordt verplaatst

  • Genoommutaties -->
  • aantal chromosomen verandert

Slide 12 - Tekstslide

Genoommutatie

Slide 13 - Tekstslide

Effecten mutaties
Mutant: een organisme waarbij een mutatie in het fenotype te zien is.
> Geen gevolg (neutrale mutatie)
> Positief gevolg (nieuwe eigenschap)
> Negatief gevolg (verlies van eigenschap)

Effecten:
- eiwit werkt niet meer (bv. bij albinisme)
- stoornissen (syndroom van Down)
- embryo niet meer levensvatbaar (miskraam)
- variatie in genotype van een soort (voordeel in veranderlijk milieu)

Slide 14 - Tekstslide

Geen merkbare 
gevolgen, want...
• De mutatie heeft plaatsgevonden in een lichaamscel.
  
• De mutatie heeft plaatsgevonden in een gen dat uitstaat.

• De mutatie verandert de werking van het eiwit niet.

• Door de mutatie ontstaat een recessief allel en op het andere chromosoom van een paar is een dominant allel aanwezig waarvan de nucleotidenvolgorde niet is veranderd.
Mutaties in lichaamscellen zijn niet erfelijk, maar kunnen soms wel leiden tot kanker.

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaken van mutaties
Mutagene factoren vergroten de kans op mutaties:
  • Mutagene straling (radioactieve, röntgen- , UV-straling)
  • Mutagene stoffen (tabaksrook, asbest)
  • Virussen (HPV)

Slide 16 - Tekstslide

DNA-reparatie
Enzymen sporen beschadigingen op en repareren deze.
  • Wel DNA-replicatie, maar nog geen reparatie? 
  • Tumorsupressorgen legt de celcyclus stil

Bij teveel of onherstelbare schade: apoptose (celdood) gestart

Slide 17 - Tekstslide

Ontstaan van kanker

Proto-oncogenen coderen voor eiwitten die celgroei en -differentiatie stimuleren.
  • Door mutatie in proto-oncogenen en tumorsuppressorgenen kan een cel zich ongeremd gaan delen.
  • Proto-oncogen wordt een oncogen en zet de cel aan tot abnormaal snelle groei. Een tumor ontstaat.

Slide 18 - Tekstslide

Tumoren

Goedaardige tumor
  • Wel hele snelle celgroei, geen verstoring van weefsels, geen uitzaaiingen.

Kwaadaardige tumor
  • Hele snelle celgroei, verstoring van weefsels, uitzaaiingen

Slide 19 - Tekstslide

Maak opdracht 45 t/m 49
Klaar?
Check of je de leerdoelen hebt gehaald met de flitskaarten en Test Jezelf

Klaar?
Lees de context 'Muteren om behandeling te omzeilen' en 
maak de opdracht 50



Slide 20 - Tekstslide

Lesafsluiter

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een modificatie en een mutatie?

Slide 22 - Open vraag

Wat is geen mutatie?
A
albinisme
B
obesitas
C
dwerggroei
D
pigmentvlekken

Slide 23 - Quizvraag

Zijn pigmentvlekken erfelijk of niet?
A
Ja, erfelijk
B
neen, niet erfelijk

Slide 24 - Quizvraag


A
beide mutaties kunnen kwaadaardig zijn
B
enkel links is kwaadaardig
C
enkel rechts is kwaadaardig
D
beiden zijn niet kwaadaardig

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video