Nulmeting Task 1 - 1HV

Nulmeting Task 1
In deze LessonUp moet je vragen beantwoorden. 
Het maakt niet uit als je niet alles weet. 
Houd zelf bij hoeveel je goed hebt 
(bijvoorbeeld door streepjes te zetten).
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Nulmeting Task 1
In deze LessonUp moet je vragen beantwoorden. 
Het maakt niet uit als je niet alles weet. 
Houd zelf bij hoeveel je goed hebt 
(bijvoorbeeld door streepjes te zetten).

Slide 1 - Tekstslide

Deel 1: Woordjes
Als de betekenis hetzelfde of ongeveer gelijk is, kun je je antwoord goed rekenen. Schrijf op hoeveel je goed hebt.

Slide 2 - Tekstslide

Vertaal dit woord naar het Nederlands:
mean

Slide 3 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Nederlands:
cousin

Slide 4 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Nederlands:
quiet

Slide 5 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Nederlands:
relatives

Slide 6 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
beugel

Slide 7 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
sproeten

Slide 8 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
verlegen

Slide 9 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
paardenstaart

Slide 10 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
kaal

Slide 11 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
gescheiden

Slide 12 - Open vraag

Deel 2: Grammatica
Vul het missende grammatica-onderdeel in. 
Schrijf op hoeveel je goed hebt.

Slide 13 - Tekstslide

Welk woord mist in de zin?
My friends ____ late for class. They have to hurry.

Slide 14 - Open vraag

Welk woord mist in deze zin?
My sister ____ the youngest in our family.

Slide 15 - Open vraag

Welk woord mist in deze zin?
I ____ thirteen years old.

Slide 16 - Open vraag

Welk woord mist in deze zin?
Brenda and I _____ best friends.

Slide 17 - Open vraag

Kies a/an/the:
We don't have __ cat at home.

Slide 18 - Open vraag

Kies a/an/the:
Francine is ___ best player in our team.

Slide 19 - Open vraag

Kies a/an/the:
Do you have ___ big family?

Slide 20 - Open vraag

Kies a/an/the:
We had ___ amazing holiday.

Slide 21 - Open vraag

Einde formatieve toets

Slide 22 - Tekstslide