Paragraaf 5 Verzekeren, hoe dan?

Welkom bij Economie
Fijn dat jullie er weer zijn.
 * Ga lekker zitten op je plek
* Mobiel is weg deze zit in één van de vakjes van de telefoontas
* * We gaan zo beginnen .....
hoofdstuk 4 paragraaf 5....

We starten met boek op blz. 131
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Economie
Fijn dat jullie er weer zijn.
 * Ga lekker zitten op je plek
* Mobiel is weg deze zit in één van de vakjes van de telefoontas
* * We gaan zo beginnen .....
hoofdstuk 4 paragraaf 5....

We starten met boek op blz. 131

Slide 1 - Tekstslide

VERZEKEREN

Slide 2 - Tekstslide

bespreken Paragraaf 4
6-7-8 en 9 

Slide 3 - Tekstslide

Waarom verzekeren?

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Verzekeraar
De verzekeringsmaatschappij.

tussenpersoon- onafhankelijke verzekeringsadviseur die verzekeringen voor je vergelijkt ( tegen vergoeding). 

direct writer- werkt zonder tussenpersonen , kun je rechtstreeks verzekering afsluiten

Slide 6 - Tekstslide

Verzekeraars die rechtstreeks verzekeringsovereenkomsten sluiten met verzekeringsnemers, noemen we:
A
Herverzekeraars
B
Tussenpersonen
C
Direct writers
D
Gevolmachtigd agent

Slide 7 - Quizvraag

Schade
Materiele schade: schade aan spullen, is in geld uit te drukken



Immateriële schade: mentale schade, letsel, lichamelijke schade.

Slide 8 - Tekstslide

Je kunt een verzekering afsluiten tegen materiele schade
  • als het onzeker is ( je kan dus niet een brandend huis verzekeren)
  • als deze niet met opzet is veroorzaakt

Slide 9 - Tekstslide

Verzekering afsluiten 
Verzekeraar: = verzekeringsmaatschappij
Verzekerde = ben jijzelf


Verzekeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen de verzekerde en de verzekeringsmaatschappij


Slide 10 - Tekstslide

Polis, polisvoorwaarden en Premie

  • Polis: het bewijs dat je een verzekering hebt afgesloten
  • Polisvoorwaarden: Deze staan in de polis. Hierin staat waar je wel of geen recht op hebt en hoe hoog de premie is. 
  • Premie: Het bedrag dat je moet betalen voor de verzekering. 

Slide 11 - Tekstslide

Betalen verzekeringspremie
afhankelijk van:
  • kans op schade en omvang van de schade
  • een eigen risico
  • promillage van de verzekerde waarde
  • wordt verhoogd met poliskosten en 21% assurantiebelasting

Slide 12 - Tekstslide

Eigen risico
  • Eigen risico = je moet een deel van de schade zelf betalen
  • Premie is dan lager
  • De verzekeraar hoeft minder te betalen bij schade

Slide 13 - Tekstslide

Uitrekenen verzekeringspremie
premie                                                                                 €
+ poliskosten                                                                    €
---------------------------------------
totaal                                                                                    €
assurantiebelasting 21:100 x totaalbedrag        €
                              --------------------------------------                             
verzekeringskosten                                                       €

Slide 14 - Tekstslide

verzekeringskosten berekenen
Premie = € 110. Poliskosten = € 9,50. Assurantiebelasting = 21%. 





  • Bereken de verzekeringskosten 

Slide 15 - Tekstslide

Verzekering en premie
  • Premie wordt vaak met promille berekend
  • Dus niet delen door 100
  • maar door 1000
  • keer het promillage (ipv percentage)

Slide 16 - Tekstslide

Rekenen met promille

Slide 17 - Tekstslide

promille
Hoeveel is
?

Slide 18 - Open vraag

Bij een laag eigen risico betaal je meer premie dan bij een hoog eigen risico.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een eigen risico?
A
Een gebeurtenis waarvan je niet zeker weet of hij gaat plaatsvinden
B
Het deel van de schade dat je zelf moet betalen.
C
Het risico dat je neemt als je op vakantie gaat naar een onveilig land.
D
Met een eigen risico betaal je minder premie

Slide 20 - Quizvraag