Afweer = uitschakelen van ziekteverwekkers door je lichaam.
Welke cellen zijn verantwoordelijk voor de afweer?
Slide 9 - Tekstslide
Afweer
Witte bloedcellen ontstaan in beenmerg, rijpen in lymfeklieren, twee typen:
vreetcellen (algemene afweer): gaan uit de bloedvaten en sluiten bacteriën in bij ontstoken wond. Daarna gaan de vreetcellen dood, pus/etter uit de wond zijn alle resten.
antistofcellen: cellen die antistoffen maken.
Slide 10 - Tekstslide
Hoe worden ziekteverwekkers herkend?
Alle cellen hebben herkenningseiwitten aan buitenkant van de cel: antigenen. Twee soorten:
lichaamseigen: antigenen van je eigen cellen
lichaamsvreemd: antigenen op ziekteverwekkers.
Als een antigen lichaamsvreemd
is, maken witte bloedcellen
de antistoffen. Die passen
precies op het antigen van die
ziekteverwekker.
Slide 11 - Tekstslide
Antistofcellen = witte bloedcellen die antistoffen maken.
Ezelsbruggetje:
antistof = tof
antigen = gemeen (van ziekteverwekker)
Slide 12 - Tekstslide
Algemene/specifieke afweer
algemene afweer
Specifieke afweer
Slide 13 - Tekstslide
Samengevat
Ziekteverwekker is een micro-organisme die je ziek maakt.
Witte bloedcellen worden gemaakt in rood beenmerg en kunnen vreetcel of antistofcel zijn.
Als een ziekteverwekker binnenkomt, kunnen er twee dingen gebeuren:
algemene afweer: vreetcellen 'eten' de ziekteverwekker op.
Specifieke afweer:witte bloedcel maakt antistoffen die precies op die antigenen passen -> antistoffen koppelen ziekteverwekkers -> vreetcellen eten de ziekteverwekkers op.
Slide 14 - Tekstslide
Opdrachten
Basis: 3, 5, 6, 8 t/m 11 en 13
Verdieping: -
Extra oefening: 4, 7 en 12
Laatste 10 minuten: leerdoelencheck in teams!
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoelencheck!
In teams: bordje omhoog met juiste letter.
Slide 16 - Tekstslide
Een bacterie is een ziekte-verwekker.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
In de incubatietijd kun je iemand besmetten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Welke stoffen worden aangemaakt door de specifieke afweer?
A
Antigenen
B
Antistoffen
C
Vreetcellen
D
Antistofcellen
Slide 19 - Quizvraag
Wat voor soort stof is een antigen?
A
cel
B
eiwit
C
hormoon
D
enzym
Slide 20 - Quizvraag
Op welke manier of manieren kan malaria worden overgedragen?
A
alleen door een mug
B
zowel door hoesten of door een mug
C
door alle drie de manieren
D
zowel door een mug als lichamelijk contact
Slide 21 - Quizvraag
Hepatitis B is een leverontsteking die ontstaat door een infectie met een virus. Door bloedonderzoek kan vastgesteld worden of iemand besmet is met het hepatitis B virus. Bij dit onderzoek kunnen zowel antigenen van het virus als antistoffen ertegen in het bloed aangetoond worden. Nadat iemand een infectie heeft gehad, wordt zijn bloed weer onderzocht. Uit dit tweede onderzoek blijkt dat het virus niet meer in het bloed aanwezig is, maar dat deze persoon hiervoor immuun is.
Welke stoffen zijn bij het tweede onderzoek in het bloed aangetroffen?
A
alleen de antigenen
B
alleen de antistoffen
C
zowel de antigenen als de antistoffen
D
geen van de stoffen
Slide 22 - Quizvraag
Gelijkspel --> bonusvraag! Hoeveel uur leeft een witte bloedcel gemiddeld?
Slide 23 - Open vraag
Microscopie bloedcellen
Je kunt een schematische tekening maken van een rode en witte bloedcel.
Je kunt verschillen in functies en uiterlijk benoemen tussen rode en witte bloedcellen.
Opdracht: maak een schematische tekening van een rode en een witte bloedcel.
Slide 24 - Tekstslide
Deze les
Korte herhaling deel 1 (filmpje)
Uitleg over 9.4 deel 2
Opdrachten maken
Slide 25 - Tekstslide
Welke stoffen worden aangemaakt bij de specifieke afweer?
A
Antigenen
B
Antistoffen
C
Vreetcellen
D
Antistofcellen
Slide 26 - Quizvraag
Wat voor soort stof is een antigen?
A
cel
B
eiwit
C
hormoon
D
enzym
Slide 27 - Quizvraag
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.
onderscheid maken tussen de verschillende onderdelen in het bloed.