Blok 3 Grammatica

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

boek lezen 
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les

  • kun je de persoonsvorm vinden in een zin;
  • kun je de zinsdelen benoemen: werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp;
  • kun je verschillende woordsoorten in een zin benoemen.


Slide 3 - Tekstslide

Mevrouw Vrolijk is de mentor van klas 2C.

Wat is de persoonsvorm?
A
Mevrouw Vrolijk
B
is
C
de mentor
D
de mentor van klas 2C

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een persoonsvorm?
A
een werkwoord in de zin dat van tijd kan veranderen
B
een werkwoord staat altijd in de verleden tijd
C
een woord dat iets over een persoon zegt
D
een persoon

Slide 5 - Quizvraag

Mevrouw Vrolijk is de mentor van klas 2C.

Wat is het onderwerp?
A
Mevrouw Vrolijk
B
is
C
de mentor
D
de mentor van klas 2C

Slide 6 - Quizvraag

Mevrouw Vrolijk is de mentor van klas 2C.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Mevrouw Vrolijk
B
is
C
de mentor
D
de mentor van klas 2C

Slide 7 - Quizvraag

Lijdend voorwerp
A
Alle werkwoorden in de zin
B
Antwoord op de vraag: wie (of wat) + persoonsvorm?
C
De zin in een andere tijd zetten
D
Antwoord op de vraag: wie (of wat) + gezegde + onderwerp?

Slide 8 - Quizvraag

De man koopt bananen in de supermarkt.

Wat is de persoonsvorm?
A
De man
B
koopt
C
bananen
D
in de supermarkt

Slide 9 - Quizvraag

De man koopt bananen in de supermarkt.

Wat is het onderwerp?
A
De man
B
koopt
C
bananen
D
in de supermarkt

Slide 10 - Quizvraag

De man koopt bananen in de supermarkt.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
De man
B
koopt
C
bananen
D
in de supermarkt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 12 - Quizvraag

Noteer een voorzetsel

Slide 13 - Woordweb

Noteer een zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Woordweb

Noteer een bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Woordweb

Noteer de lidwoorden

Slide 16 - Woordweb

X

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

X

Slide 19 - Tekstslide