H2.5 2E

H2.5 2E
Hoofdletters
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2.5 2E
Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer een hoofdletter?

Slide 2 - Woordweb

Theorie 
Hoofdletters gebruik je:
- aan het begin van een zin; 
- bij eigennamen (personen, straten, merken, talen, volkeren, aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan);
- bij feestdagen;

Slide 3 - Tekstslide

Pas op!
Bij de volgende vormen, moet je opletten:
- 's Zomers (aan het begin van de zin)

- een cijfer (aan het begin van de zin) 400 leerlingen gaan ...

- mevrouw Van de Heuvel / Jan van de Heuvel / de heer H. van Acht en mevrouw J. van Acht-de Boer

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter? Noem drie zaken.

Slide 5 - Open vraag

Welke woorden horen een hoofdletter te hebben in het volgende verhaal:

het klokhuis en het jeugdjournaal hebben er een geduchte concurrent bij in de educatieve sector: serious gaming is in opmars in nederland.

Slide 6 - Open vraag

Welke woorden horen een hoofdletter te hebben in het volgende verhaal:

ijsland is geen deelstaat van de europese unie.

Slide 7 - Open vraag

Welke woorden horen een hoofdletter te hebben in het volgende verhaal:

meneer van der bergen is sinds de opkomst van coca cola niet meer zo gezond, omdat hij van kerst tot pasen het amerikaanse drankje te vaak naar binnen bracht.

Slide 8 - Open vraag

moederdag
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 9 - Quizvraag

ijstijd
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 10 - Quizvraag

mejuffrouw de Haan
A
tussenvoegsel met hoofdletter
B
tussenvoegsel met kleine letter

Slide 11 - Quizvraag

kerstcadeau
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 12 - Quizvraag

september
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 13 - Quizvraag

En nu werken jullie!
 Lezen theorie op blz. 220 en maken opdracht 9. Nog niet nakijken. 

Slide 14 - Tekstslide