In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Doel 13.3
Je leert hoe neuronen signalen verwerken en hoe ze impulsen geleiden
Slide 2 - Tekstslide
Astrocyten helpen neuronen (=zenuwcellen) dus om verbinding met elkaar te maken. Ze hebben nog een paar functies:
A
Ze kunnen veranderen in fagocyten
B
Ze kunnen bloedvaten verwijden nabij actieve neuronen
C
Ze kunnen hersenvocht produceren
D
Ze kunnen een myelineschede vormen
Slide 3 - Quizvraag
Ook andere cellen in de hersenen hebben een ondersteunende functie. Welke functie hebben bijvoorbeeld de oligodendrocyten? (en de cellen van Schwann in het perifeer ZS?)
A
Ze kunnen veranderen in fagocyten
B
Ze kunnen bloedvaten verwijden
C
Ze kunnen hersenvocht produceren
D
Ze kunnen een myelineschede vormen
Slide 4 - Quizvraag
En wat kunnen microgliacellen?
A
Ze kunnen veranderen in fagocyten
B
Ze kunnen bloedvaten verwijden
C
Ze kunnen hersenvocht produceren
D
Ze kunnen een myelineschede vormen
Slide 5 - Quizvraag
Impulsen
Waar ontstaan impulsen?
Slide 6 - Tekstslide
Impulsen
Waar ontstaan impulsen?
Slide 7 - Tekstslide
Impulsen
Een impuls is een soort elektrische stroom door een zenuwcel.
Een impuls is een tijdelijke wijziging van het potentiaalverschil (ladingverschil) tussen de buitenkant en de binnenkant van de zenuwcel.
Hij begint ergens (dendriet of cellichaam) en verspreidt zich over het hele membraan van de zenuwcel richting de uiteinden van het axon.
Slide 8 - Tekstslide
Rustpotentiaal
Bij een zenuwcel in rust is het
verschil in lading tussen de
buitenkant van de cel en de
binnenkant -70mV.
De binnenkant van de cel is
negatief geladen ten opzichte
van de buitenkant.
Slide 9 - Tekstslide
Rustpotentiaal - Na+-K+-pomp
BINAS 88E
Continu worden 3
Na+ naar buiten en
2 K+naar binnen
gepompt.
Kost energie.
Slide 10 - Tekstslide
Na+ en K+ poorten
Het potentiaalverschil van -70 mV (rustpotentiaal) wijzigt bij een prikkel door het openen en sluiten van Na+ en K+ poorten.
Als de prikkel sterk genoeg is ontstaat een actiepotentiaal.
Slide 11 - Tekstslide
Actiepotentiaal (88F) BINAS!
Slide 12 - Tekstslide
1 Rustfase
Slide 13 - Tekstslide
2 Prikkel -> depolarisatie
Prikkel zwak:
kleine depolarisatie en herstel naar rustpotentiaal
Slide 14 - Tekstslide
2 Drempelwaarde
Prikkel sterk genoeg:
Membraanpotentiaal naar -50mV:
actiepotentiaal
Slide 15 - Tekstslide
3 Actiepotentiaal
Alle Na+ poorten gaan open, cascade
Slide 16 - Tekstslide
4 Repolarisatie
Bij 30 mV sluiten de Na+ poorten en openen de K+ poorten
Slide 17 - Tekstslide
5 Hyperpolarisatie
K+ poorten reageren iets te traag bij bereiken rustpotentiaal
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Sleepvraag
Na+ poorten
Na+ poorten kunnen openen als gevolg van:
een chemische prikkel (neurotransmitter bij een zintuig/ in een synaps tussen twee cenuwcellen)
een elektrische prikkel (poorten ernaast gaat open)
een mechanische prikkel (tastzintuig)
Slide 20 - Tekstslide
Na+ poorten
- elektrische
prikkel
Slide 21 - Tekstslide
Na+ poorten - mechanische prikkel
Slide 22 - Tekstslide
Impulsrichting
Doordat volgende Na+ poorten openen als gevolg van de actiepotentiaal in de buurt (elektrische prikkel) 'loopt' de actiepotentiaal over het hele neuron. Van dendriet naar het uiteinde van alle axonen.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Impulsrichting
Vanaf de depolarisatie is er een periode dat het neuron ongevoelig is voor nieuwe prikkels, de Na+poorten kunnen even niet meer opnieuw geopend worden (absoluut refractaire periode).
Deze periode is lang genoeg om te voorkomen dat de impuls ook weer terug gaat. De impuls gaat dus altijd maar één kant op.
Slide 25 - Tekstslide
Naast de rustpotentiaal bestaat ook het actiepotentiaal. Wat is dan de toestand van het celmembraan v.d. zenuwcel?