1.2 opbouw van een presentatie

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 5

Terugblik

De vorige les heb je geleerd over:

Hoe je een boodschap duidelijk kunt overbrengen en houdt daarbij rekening met je publiek

Op welke drie manieren kun je een boodschap overbrengen?

Presentatie geven

• Waarom?
• Tegen wie?
• Hoe? 

Doel: om informatie duidelijker te maken

Wat gaan we leren?

Je kunt je presentatie een duidelijke opbouw geven.

Herhaling

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Wat betekent het woord hoofdgedachte?

1. De belangrijkste zin van een alinea
2. Het onderwerp van de tekst
3. Een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
4. Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Met behulp van welke vragen kun je de betrouwbaarheid van een bron controleren?

1. Wanneer is de bron gemaakt?
2. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
3. Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
4. alle antwoorden zijn juist.

Wat is een manier om de betrouwbaarheid van een bron te controleren?

1. Kijk naar de kleur van de website.
2. Bekijk de site waar je het artikel hebt gevonden.

2. Hoe kun je ervoor zorgen
dat je 'aantrekkelijk spreekt'?

1. Goede opbouw van de presentatie, netjes gekleed zijn.
2. Goede voorbereiding, oogcontact maken en ontspannen voor de groep staan
3. Rustig spreken, goed voorbereiden.
4. Ontspannen zijn, netjes gekleed zijn.

Als je voor een groep gaat presenteren begin je

1. met de opbouw van je presentatie
2. gelijk met de kern van je presentatie

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...

1. ... vertelt in één of een paar woorden waar de tekst over gaat.
2. ... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
3. ... vertelt wat iemand ergens van vindt.
4. ... vertelt wat waar of niet waar is.

Feit, mening, argument, iets anders?
Het gaat morgen regenen of niet regenen.

1. Feit
2. argument
3. Iets anders
4. mening

Feit, Mening, Argument of Drogreden?
"De aarde draait om de zon."

1. feit
2. mening
3. argument
4. drogreden

Feit, Mening, Argument of Drogreden?
"Iedereen zou minstens acht uur per nacht moeten slapen, omdat voldoende slaap belangrijk is voor de gezondheid."

1. feit
2. mening
3. argument
4. drogreden

Feit, Mening, Argument of Drogreden?
"Het regent vaak in Nederland."

1. feit
2. mening
3. argument
4. drogreden

Feit, Mening, Argument of Drogreden?
"Ik vind dat pizza de beste maaltijd is."

1. feit
2. mening
3. argument
4. drogreden

Maken

opdracht 1 t/m 3 op blz. 82

Hoe vonden jullie de les

😒🙁😐🙂😃

Op welke drie punten moet je letten bij het geven van een presentatie?

Wat is de juiste opbouw van een presentatie?

1. Slot, inleiding, kern
2. Inleiding, kern, slot
3. Inleiding, middenstuk, slot
4. Slot, middenstuk, inleiding

Vooruitblik

1.1 Sociaal-communicatieve vaardigheden 

Doel: je kunt op nette manier met een ander in gesprek.