Tekstverbanden en signaalwoorden 2bk

Tekstverbanden en signaalwoorden 2bk
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden en signaalwoorden 2bk

Slide 1 - Tekstslide

De 3 tekstverbanden die je gaat leren:
  1. Opsomming
  2. Tijdsvolgorde
  3.  Voorbeeld

Slide 2 - Tekstslide

Signaalwoorden
Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt.

Als je weet welk signaalwoord bij een verband hoort, helpt dit je om de tekst beter te begrijpen. 

Slide 3 - Tekstslide

Opsommend verband
Meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd.

 Signaalwoorden: eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte, en. Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:).

Slide 4 - Tekstslide

Wat is in deze zin de opsomming?
Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Slide 5 - Open vraag

 Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.
De opsomming: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

signaalwoorden: 
  • :
  • en

Slide 6 - Tekstslide

Tijdsvolgorde verband
Het verband tijdsvolgorde geeft aan dat dingen in een bepaalde volgorde gebeuren. De volgorde waarin dit gebeurt, is nu dus wél belangrijk.

Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, ten slotte, nadat, terwijl, dadelijk, intussen.

Slide 7 - Tekstslide

Tijdsvolgorde verband
Eerst tekenen we de figuren en maken we een kartonnen bordspel van de game.
Daarna gaan de programmeurs aan de slag. Ten slotte wordt het spel getest.

Slide 8 - Tekstslide

Welke signaalwoorden voor het verband tijdsvolgorde herken je?

Eerst tekenen we de figuren en maken we een kartonnen bordspel van de game. Daarna gaan de programmeurs aan de slag. Ten slotte wordt het spel getest.

Slide 9 - Open vraag

Tijdsvolgorde verband
Eerst tekenen we de figuren en maken we een kartonnen bordspel van de game.
Daarna gaan de programmeurs aan de slag. Ten slotte wordt het spel getest.

Slide 10 - Tekstslide

Brenth was vandaag te laat op school. Hij had zich eerst verslapen en daarna de bus gemist. Ten slotte ging hij ook nog naar de Troef.
A
Opsommend tekstverband
B
Tijdsvolgorde tekstverband

Slide 11 - Quizvraag

Vroeger maakte ik altijd netjes mijn huiswerk. Nu heb ik daar geen zin meer in.
A
Opsommend tekstverband
B
Tijdsvolgorde tekstverband

Slide 12 - Quizvraag

School is eigenlijk heel gezellig. Ten eerste zie je al je vrienden. Ten tweede zijn de pauzes heel leuk. Ten slotte is het leuk om met de bus te gaan.
A
Opsommend verband
B
Tijdsvolgorde verband

Slide 13 - Quizvraag

Voorbeeld (toelichtend verband)
Bij dit verband wordt een uitleg of voorbeeld gegeven om iets duidelijker te maken. Je krijgt dus meer informatie.

Je herkent een voorbeeld onder andere aan deze signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld (toelichtend verband)

Er zijn veel vakmensen betrokken bij het maken van een game, zoals tekenaars, programmeurs en geluidstechnici.

Slide 15 - Tekstslide

Aan welk signaalwoord herken je het voorbeeld/toelichtend verband?
Er zijn veel vakmensen betrokken bij het maken van een game, zoals tekenaars, programmeurs en geluidstechnici.

Slide 16 - Open vraag

Ik houd van chips. Verder vind ik dropjes lekker. Je mag me ook wakker maken voor spekjes!
A
Opsommend verband
B
Tijdsvolgorde verband
C
Voorbeeld verband

Slide 17 - Quizvraag

Eerst leg je het speelbord op tafel. Vervolgens deel je de andere materialen uit. Daarna bepaal je wie er begint.
A
Opsommend verband
B
Tijdsvolgorde verband
C
Voorbeeld verband

Slide 18 - Quizvraag

Bij de bouw van het nieuwe winkelcentrum zijn verschillende vakmensen aan het werk, zoals metselaars, loodgieters en timmermannen.
A
Opsommend verband
B
Tijdsvolgorde verband
C
Voorbeeld verband

Slide 19 - Quizvraag