PV en ow in samengestelde zinnen
Zet de zin in een andere tijd. Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom. De werkwoorden die veranderen, zijn persoonsvormen.
Bijvoorbeeld:
– Noud zoekt een krantenwijk, zodat hij kan sparen voor een scooter.
→ Noud zocht een krantenwijk, zodat hij kon sparen voor een scooter.
De persoonsvormen zijn dus zoekt en kan.