1M & 1MH 27 januari 2022

Start geen nieuwe vergadering
Welkom  NEDERLANDS!
Wat gaan we doen?
● Terugblik 
● Planning bespreken
● Leerdoelen toets
● Herhaling toets 
● Uitleg
● Aan de slag
● Afsluiting & huiswerk

bij
We gaan zo starten.
Zorg dat je jouw lesboek, schrift  en pen bij je hebt liggen.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Start geen nieuwe vergadering
Welkom  NEDERLANDS!
Wat gaan we doen?
● Terugblik 
● Planning bespreken
● Leerdoelen toets
● Herhaling toets 
● Uitleg
● Aan de slag
● Afsluiting & huiswerk

bij
We gaan zo starten.
Zorg dat je jouw lesboek, schrift  en pen bij je hebt liggen.

Slide 1 - Tekstslide

De video is te starten bij de binnenkomst
TERUGBLIK
  • Spelling: werkwoorden (pvtt, pvvt, vd) 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AFGELOPEN DINSDAG
Maak de volgende opdrachten (werkwoordspelling): 
- Vanaf blz. 60, opdracht 1 t/m 4 + 6
- Vanaf blz. 88, opdracht 1 t/m 3 + 5
- Vanaf blz. 116, opdracht 1 t/m 4 + 6
- Vanaf blz. 144, opdracht 1 t/m 3 + 6
- Vanaf blz. 172, opdracht 1 t/m 3 + 5

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?
De baby ... zijn eten over zijn kleding. (smeren, pvtt)
A
smeert
B
smeer
C
smeerd
D
smeerde

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?
Dylan ... om te zeggen dat hij iets later op school is. (pvtt, bellen)
A
bellen
B
belt
C
beld
D
belde

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?
Waarom ... jij zo vel tegen je zusje. (pvtt, reageren)
A
reageer
B
reageert
C
reageerd
D
reageerde

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?
De juffrouw … een kort verhaal.
(pvtt, vertellen)
A
verteld
B
vertel
C
vertelt
D
vertelde

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?
Met mooie producten … hij zijn klanten om meer te kopen. (pvtt, verleiden)
A
verleid
B
verleidt
C
verleidde
D
verleed

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?
Wanneer je er niet aan …………….. verdwijnt dat pluisje vanzelf. (pvtt, krabben)
A
krabben
B
krabd
C
krabt

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?
Het water … door de strenge vorst. (pvtt, bevriezen)
A
bevriest
B
bevroor
C
bevrieste
D
bevriesde

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?
De docent … alle kosten op de school. (pvtt, verhalen)
A
verhaald
B
verhaalt
C
verhaalde

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?
We ... het antwoord te vinden op die vraag. (pvtt, proberen)
A
proberen
B
probeerde
C
probeerden
D
probeer

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?
… jij een hamburger voor mij?
(pvtt, bestellen)
A
bestel
B
bestelt
C
Besteld

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist? (pvtt)

Volgens mij ... je broer moe van spelling.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist? (pvtt)

... jij ook zo moe van spelling?
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist? (pvtt)

Ik ... moe van spelling.
A
wordt
B
wort
C
word

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is juist?
A
Ik antwoorde op de vraag.
B
Ik antwoordt op de vraag.
C
Ik antwoordde op de vraag.
D
Ik antworde op de vraag.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is juist?
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis gisteren.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling? (pvvt)

Hij ... op de bus
A
wachte
B
wacht
C
wachtte
D
wachtten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is juist?
A
Vorig jaar verhuisden we naar de Reeshof.
B
Vorig jaar verhuisten we naar de Reeshof.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TAALVERZORGING SPELLING

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen werkwoordspelling
- De leerling kan/weet de ik-vorm van werkwoorden in de tegenwoordige tijd correct spellen. (H2)
- De leerling kan/weet persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen. (H3)
- De leerling kan/weet de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen. (H5)
- De leerling kan/weet de verleden tijd van sterke werkwoorden goed spellen. (H6)
- De leerling kan/weet voltooide deelwoorden goed spellen. (H4) 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen spelling overige woorden
- De leerling kan/weet wanneer ik hoofdletters en leestekens moet gebruiken. (H1)
- De leerling kan/weet hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens gebruiken. (H1)
- De leerling kan/weet woorden die op een –d of een –t eindigen goed spellen. (H2)
-De leerling kan/weet meervouden die eindigen op –en goed spellen. (H3)
- De leerling kan/weet meervouden die eindigen op –s goed spellen. (H3)





Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kun jij een tekst schrijven waarin je hoofdletters en leestekens goed gebruikt?
A
ja
B
nee
C
een klein beetje

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke leestekens ken je?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor het gebruik van leestekens is ...
A
punctueel
B
interpunctie
C
pedicure
D
publicatie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

mevrouw thea de boer krijgt met moederdag een bon van ikea
A
2 hoofdletter
B
3 hoofdletters
C
4 hoofdletters
D
5 hoofdletters

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
Leestekens en hoofdletters zijn goed geschreven
B
Leestekens en hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de supermarkt kun je brood, kaas, chips appels en een zak snoep kopen.
A
Leestekens en hoofdletters zijn goed geschreven.
B
Leestekens en hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen dicteewoorden
- De leerling kan/weet woorden met ou en au goed spellen. (H1)
- De leerling kan/weet de woorden met ei en ij goed spellen. (H2)
- De leerling kan/weet woorden met i, ie en y goed spellen. (H3)
- De leerling kan/weet woorden met g, gg en ch goed spellen. (H4) 
- De leerling kan/weet woorden met t en th goed spellen. (H5)
- De leerling kan/weet woorden met c, cc, k en kk goed spellen. (H6)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over Spelling?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

AFSLUITING & HUISWERK
Morgen oefendictee dicteewoorden.
De woorden van de volgende opdrachten:
- Vanaf blz. 60, opdracht 6
- Vanaf blz. 88, opdracht 5
- Vanaf blz. 116, opdracht 6
- Vanaf blz. 144, opdracht 6
- Vanaf blz. 172, opdracht 5

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies