Lezen Loonwerk/T&M - 'Droogte maakt maaien op zwad populairder.'

Nederlands - Lezen 2F/3F

Beroepsgericht T&M / Loonwerk
'Droogte maakt maaien op zwad populairder.'


1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - Lezen 2F/3F

Beroepsgericht T&M / Loonwerk
'Droogte maakt maaien op zwad populairder.'


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Lezen

  • Ik ken de begrippen die in de vragen staan.
  • Ik begrijp de tekst.
  • Ik kan antwoord geven op de vragen bij de tekst.


 

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg

Zorg dat je het document 'Kennisvragen Lezen bij de hand hebt.'


Raadpleeg bij elke vraag dit document, zodat je de bedoeling van de vraag begrijpt. 


Luister goed naar de uitleg van de docent.

Slide 3 - Tekstslide

Samen lezen 1

Lees de tekst verkennend:

  • lees de titel
  • lees de inleiding
  • kijk naar de afbeeldingen
  • lees de tussenkopjes



Slide 4 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 5 - Open vraag

2. Wat weet je al over het onderwerp?

Slide 6 - Open vraag

Samen lezen 2

Lees de tekst globaal:

  • titel
  • eerste zin van elke alinea van de kern
  • slot



Slide 7 - Tekstslide

3. Wat voor tekst is dit?
A
subjectieve tekst (mening)
B
een objectieve tekst (feiten)

Slide 8 - Quizvraag

4. Wat is de tekstsoort?
A
interview
B
beschouwing (je leest meerdere meningen en kunt zo je eigen mening vormen)
C
artikel (informatief)
D
nieuwsbericht

Slide 9 - Quizvraag

5. Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overhalen
D
overtuigen / betogen

Slide 10 - Quizvraag

Samen lezen 3

Lees de tekst nauwkeurig:

  • gehele tekst



Slide 11 - Tekstslide

6. Wat is de structuur van deze tekst?
A
aspectenstructuur
B
verleden-heden-toekomststructuur
C
argumentatiestructuur
D
voor-en nadelenstructuur

Slide 12 - Quizvraag

7. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A
De triple-maaier met dwarsafvoerbanden is geschikt voor droge omstandigheden en late laatste snede.
B
De triple-maaier met dwarsafvoerbanden is bij alle omstandigheden goed te gebruiken.
C
De triple-maaier met dwarsafvoerbanden is niet aan te raden.
D
De triple-maaier met dwarsafvoerbanden heeft een prijs gewonnen in 2021.

Slide 13 - Quizvraag

8. Lees de lead (eerste stuk tekst).
Wat is de functie van de inleiding?
A
het onderwerp noemen
B
een anekdote (gebeurtenis) vertellen
C
een ervaringsdeskundige voorstellen
D
een vraag stellen

Slide 14 - Quizvraag

9. Lees de lead (eerste stuk tekst).
Welke vraag wordt in de lead gesteld?
A
Waarom is het niet aan te raden een triple-maaier met dwarsafvoerbanden te kopen?
B
Waarom heeft de triple-maaier met dwarsafvoerbanden een prijs gewonnen in 2021?
C
Waarom is de triple-maaier met dwarsafvoerbanden in 2021 populair geworden?
D
Waarom maait de triple-maaier met dwarsafvoerbanden beter?

Slide 15 - Quizvraag

10. Lees alinea 1.
In welke landen is de triple-maaier met dwarsverbanden al langer populair?
A
Duitsland, Denemarken Frankrijk en Nederland
B
Duitsland, Engeland, Denemarken en Frankrijk
C
Duitsland, België, Denemarken, en Nederland
D
Duitsland, Nederland, Denemarken en Frankrijk

Slide 16 - Quizvraag

11. Lees alinea 1.
Voor welk merk werkt Johan Jans?
A
Claas
B
Krone
C
Samasz
D
Kuhn

Slide 17 - Quizvraag

12. Lees alinea 2
Wat de eerste reden dat de verkoop van de triple-maaier met dwarsafvoerbanden fors is toegenomen ?
A
De schrijver van dit artikel is enthousiast en daarom wil iedereen zo'n machine.
B
Andere landen zoals Duitsland, Engeland, Denemarken en Frankrijk gebruikten deze machine ook al.
C
De machine is in prijs verlaagd.
D
De afgelopen zomers waren erg droog. Als het gras dan droog is, heeft schudden geen zin.

Slide 18 - Quizvraag

13. Lees alinea 2.
Twee deskundigen zijn het eens met het oordeel van Ad van den Hurk. Wie? Kies 2 antwoorden.
A
Johan Jans
B
Samasz Krone
C
Gert-Jan Hegeman
D
Reesink Agri

Slide 19 - Quizvraag

14. Lees alinea 3.
Wat wordt bedoeld met 'dit gras' (alinea 3 regel 4)
A
gras van de eerste snede
B
gras dat in de maaimachine ligt
C
gras van de late laatste snede
D
gras dat vervuild is

Slide 20 - Quizvraag

15. Lees alinea 3.
Wat verminder je met de triple-maaier met dwarsafvoerbanden?
A
te droog gras
B
geschud gras in het voer
C
te nat gras
D
meer vervuiling (ruw as) in je voer

Slide 21 - Quizvraag

16. Lees alinea 3
Hoe komt het dat het gras niet vervuild?
A
Het gras komt gelijk in het zwad te liggen.
B
Het gras komt gelijk in het zwad te liggen en sleept niet over de grond.
C
Het gras wordt gemaaid en geschud.
D
Het gras is natter en daardoor spoelt het eraf.

Slide 22 - Quizvraag

17. Lees alinea 4 regel 8 staat: 'Dit geldt ook voor bijvoorbeeld luzerne,......'
Wat geldt ook voor luzerne?
A
Dat deze machine de stengels van gevoelige gewassen heel laat.
B
Dat in de stengel de voedingswaarde zit en dat je die met deze maaier behoudt.
C
Dat de machine gelijk na het maaien de luzerne in het zwad legt en dus het energierijke deel behoudt.
D
Dat de machine gelijk na het maaien het gewas schudt.

Slide 23 - Quizvraag

18. Lees alinea 5.
Hoeveel bijkomende voordelen heeft een maaier met afvoerbanden nog meer?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quizvraag

19. Lees alinea 6 regel 4.
Welk signaalwoord staat daarin?
A
maar
B
ook
C
want
D
waardoor

Slide 25 - Quizvraag

20. Lees alinea 6 regel 4.
Welk tekstverband staat daarin?
A
uitleg
B
conclusie
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 26 - Quizvraag

21. Welke tegenstelling wordt aangegeven?
A
De maaier is alleen geschikt voor natte weersomstandingheden.
B
De maaier is alleen geschikt voor droge weersomstandingheden.
C
De maaier is alleen geschikt voor normale weersomstandingheden.
D
De maaier is geschikt voor alle weersomstandingheden.

Slide 27 - Quizvraag

22. Lees alinea 6.
Wat zijn de nadelen van de triple-maaier met afvoerband?
A
de hoge prijs en het grote gewicht
B
normale weersomstandigheden
C
inklapbare afvoerbanden

Slide 28 - Quizvraag

23. Lees alinea 7 regel 2.
Welk signaalwoord staat daar?
A
maar
B
en
C
want
D
ook

Slide 29 - Quizvraag

24. Lees alinea 7 regel 4.
Welk tekstverband staat daarin?
A
tijdsvolgorde
B
opsomming
C
tegenstelling
D
samenvatting

Slide 30 - Quizvraag

25. Lees alinea 7 regel 2.
Wat wordt bedoeld met kopieergedrag?
A
Als een loonwerker zo'n machine heeft, dan wil een andere loonwerker die ook.
B
Als een boer zo'n machine heeft, dan wil een andere boer die ook.
C
Als er één mooie zomer is, dan volgen er meer.
D
Als het ene land veel van zulke machines heeft, dan wil een ander land dat ook.

Slide 31 - Quizvraag

26. In de lead wordt de vraag gesteld: 'Waarom wint de triple-maaier met dwarsafvoerbanden in 2021 fors aan populariteit?' In welke alinea's wordt antwoord gegeven op deze vraag?
A
alinea 2, 3, 4, 5, 7
B
alinea 1, 3, 4, 5
C
alinea 2, 3, 4, 5
D
alinea 2, 3, 4, 5, 6

Slide 32 - Quizvraag

27. In welke alinea worden tegenargumenten genoemd?
A
alinea 4
B
alinea 5
C
alinea 6
D
alinea 7

Slide 33 - Quizvraag

28. Lees alinea 7 vanaf 'Maar blijft de vraag ......' tot het einde van de alinea.
De schrijver beëindigt deze tekst met een ......
A
korte samenvatting
B
conclusie
C
waarschuwing
D
toekomstverwachting

Slide 34 - Quizvraag

29. Geef nu zelf je mening.
Zou je deze machine aanschaffen? Leg je antwoord uit.

Slide 35 - Open vraag

30. Heb je door deze tekst iets geleerd over je vak?
A
veel
B
een beetje
C
niets

Slide 36 - Quizvraag

Einde

Bedankt voor  jouw aandacht en bijdrage.


Goed gewerkt!

Slide 37 - Tekstslide