Evolutie

Creationisme
Creationisme: alle levende 
wezens zijn door God 
geschapen

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Creationisme
Creationisme: alle levende 
wezens zijn door God 
geschapen

Slide 1 - Tekstslide

Lamarck
Lamarckisme (Lamarck,1744-1829)
Verworven eigenschappen tijdens het leven
worden doorgegeven aan de volgende
generatie.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Natuurlijke selectie

Slide 8 - Tekstslide

Nieuwe soorten

Slide 9 - Tekstslide

Allopatrische soortvorming

Slide 10 - Tekstslide

Sympatrische soortvorming
  • Ander baltsgedrag                     Ander paringsseizoen       

Slide 11 - Tekstslide

Welke soortvorming is dit?
A
Allopatrisch
B
Sympatrisch

Slide 12 - Quizvraag

Eilandtheorie
Charles Darwin ging naar de Galapagoseilanden en zag daar 14 verschillende vinken, die erg op elkaar lijken.

Veel nieuwe soorten aangetroffen!


Slide 13 - Tekstslide

Populatie genetica
Genetische variatie in een populatie is te kwantificeren door te kijken naar
Allelfrequentie: hoe veel komt een bepaald allel voor?
Genotypefrequentie: hoe vaak komt een bepaald genotype voor?

Slide 14 - Tekstslide

Genotypefrequentie
Bijvoorbeeld allel voor groene erwten (A) en gele erwten (a).

AA: 0,7 (= 70%) 
Aa: 0,25 (= 25%) 
aa: 0,05 (= 5%) 

Nu kun je de allelfrequentie bepalen.

Slide 15 - Tekstslide

Allelfrequentie
Bijvoorbeeld allel voor groene erwten (A) en gele erwten (a).

AA: 0,7 dus 0,7 A
Aa: 0,25 dus 0,125 A + 0,125 a
aa: 0,05 dus 0,05 a 

Totaal 0,825 A (= 82,5%) en 0,175 (= 17,5%) a

Slide 16 - Tekstslide

Allelfrequenties veranderen
Door gene flow
Het mixen van allelen tussen populaties door migratie


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Allelfrequentie voor grijze vacht omlaag
Allelfrequentie voor grijze vacht omhoog

Slide 19 - Tekstslide

Allelfrequenties veranderen
Door genetic drift
Veranderingen in de genetische samenstelling van een populatie door toeval.

Bijvoorbeeld bij voortplanting in kleine populatie.


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Allelfrequenties veranderen
Door genetic drift
Veranderingen in de genetische samenstelling van een populatie door toeval.

Bijvoorbeeld door het flessenhals effect.


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Catastrofe

Slide 24 - Tekstslide

Allelfrequentie voor grijze vacht omhoog

Slide 25 - Tekstslide

Allelfrequenties veranderen
Door genetic drift
Veranderingen in de genetische samenstelling van een populatie door toeval.

Bijvoorbeeld door het founder effect.


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Allelfrequentie voor grijze vacht omlaag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Allelfrequenties veranderen
Door natuurlijke selectie
Veranderingen in de genetische samenstelling van een populatie als gevolg van een verschillende fitness.





Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Allelfrequentie voor grijze vacht omlaag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Allelfrequentie voor grijze vacht omhoog

Slide 37 - Tekstslide

Populatie genetica
Genetische variatie in een populatie is te kwantificeren door te kijken naar
Allelfrequentie: hoe veel komt een bepaald allel voor?
Genotypefrequentie: hoe vaak komt een bepaald genotype voor?

Slide 38 - Tekstslide

Hardy Weinberg formule
Ik noem de allelfrequentie van het 
dominantie allel p.
Ik noem de allelfrequentie van het
recessieve allel q.
Dan is p + q = 1.

Slide 39 - Tekstslide

Hardy Weinberg formule
Stel een nieuw individu wordt geboren
in een populatie waarin geldt
p + q = 1.
Wat is dan de kans dat dit individu
genotype AA heeft? En Aa? En aa?


Slide 40 - Tekstslide

Hardy Weinberg formule
Een individu in een populatie heeft 
dus kans p op A en kans q op a.
De kans op AA is dan p*p = p2
De kans op Aa (plus aA) is dan 2*p*q
De kans op aa is dan q*q = q2
Én p2 + 2pq + q2 = 1



Slide 41 - Tekstslide

Hardy Weinberg formule
genotypefrequentie AA is p2
genotypefrequentie Aa is 2pq
genotypefrequentie aa is q2



Slide 42 - Tekstslide

Hardy Weinberg evenwicht
Als er in een populatie géén sprake is van geneflow, genetic drift en natuurlijke selectie of mutaties dan blijven de allelfrequentie en genotypefrequenties over de generaties hetzelfde.

Dan mag je ook uitgaan van p + q = 1 en p2 + 2pq + q2 = 1





Slide 43 - Tekstslide

Gebruik wet Hardy-Weinberg
  • Berekenen allelfrequenties vanuit genotype frequenties en andersom
  • Aantonen of een populatie voldoet aan de wet of niet door te kijken of de allelfrequentie verandert per generatie

Slide 44 - Tekstslide

Opdracht 1
In een populatie worden 50 katten geteld, 2 hebben witte haren, 48 hebben zwarte haren. Het allel voor witte haren is recessief.
(1) Bereken de allelfrequentie van A en voor a
(2) Welk deel van de zwartharige katten is heterozygoot?

Slide 45 - Tekstslide

(1) Bereken de allelfrequentie van A en voor a
genotypefrequentie van aa = 4% of 0,04
Dus q2 is 0,04
Dus q = 0,2 (dit is de allelfrequentie van a)
Als q = 0,2 en p + q = 1 
dan is p = 0,8 (dit is de allelfrequentie van A)

(1) Antwoord: Allelfrequentie A = 0,8 en a = 0,2

Slide 46 - Tekstslide

(2) Welk deel van de zwartharige katten is heterozygoot?
Zwartharige katten zijn AA of Aa.
Genotypefrequentie van AA is 0,8 * 0,8 = 0,64
Genotypefrequentie van Aa is 2 * 0,8 * 0,2 = 0,32
Totaal 0,96 waarvan 0,32 heterozygoot.

0,32 / 0,96 * 100% = 33% van de zwartharige katten is heterozygoot

Slide 47 - Tekstslide

Opdracht 2 
Bij schapen komt een witte vacht tot stand onder invloed van het dominante gen H en een zwarte vacht door het recessieve gen h. Uit een kudde schapen in Idaho werd een steekproef van 900 schapen genomen. Van deze schapen hadden er 891 een witte vacht en 9 een zwarte vacht. Op deze populatie is de regel van Hardy Weinberg van toepassing.

Bereken de frequentie van allel H in deze populatie.


Slide 48 - Tekstslide

Opdracht 2 uitwerking
H = wit allel, h = zwart allel
HH = wit fenotype, Hh = is wit fenotype, hh = is zwart fenotype

genotypefrequentie hh = 9 / 900 = 0,01
q2 = 0,01 
q = 0,1 = allelfrequentie h
Omdat p + q = 1
p= 0,9 = allelfrequentie H


Slide 49 - Tekstslide

Allelfrequentie
Bijvoorbeeld allel voor groene erwten (A) en gele erwten (a).

AA: 0,7 dus 0,7 A
Aa: 0,25 dus 0,125 A + 0,125 a
aa: 0,05 dus 0,05 a 

Totaal 0,825 A (= 82,5%) en 0,175 (= 17,5%) a

Slide 50 - Tekstslide

Allelfrequentie
Dus: als ik de genotypefrequentie weet kan ik de allelfrequentie bepalen.
Maar het kan ook andersom!

Slide 51 - Tekstslide