11.4 Het hart

11.4 Het hart
Thema 11 Transport en afweer
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

11.4 Het hart
Thema 11 Transport en afweer

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Waar stroomt bloed door na de haarvaten?
A
Door het hart.
B
Door slagaders.
C
Door haarvaten.
D
Door aders.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de functie van slagaders?
A
Het opslaan van energie.
B
Het transporteren van zuurstofrijk bloed en voedingsstoffen.
C
Het transporteren van koolstofdioxide en afvalstoffen.
D
Het reguleren van lichaamstemperatuur.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de kracht waarmee het bloed tegen de wand van de bloedvaten drukt?
A
Bloeddruk
B
Bloedstolsel
C
Ademhaling
D
Hartslag

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heten de kleine bloedvaten in de organen?
A
Slagaders
B
Aders
C
Bloedvaten
D
Haarvaten

Slide 6 - Quizvraag

Waar stroomt het bloed in aders naartoe?
A
Hart
B
Nieren
C
Longen
D
Hersenen

Slide 7 - Quizvraag

Welk bloedvat gaat eerst naar de lever voordat het van de darmen en de maag afstroomt?
A
Aorta
B
Nierslagader
C
Poortader
D
Kransslagader

Slide 8 - Quizvraag

Welk bloedvat voorziet het hart van zuurstof?
A
Kransslagader
B
Haarvaten
C
Aorta
D
Holle aders

Slide 9 - Quizvraag

Begrippen 11.3
  • Ader
  • Aorta
  • Bloeddruk
  • Bovenste holle ader
  • Haarvaten

  • Klep
  • Kransader
  • Kransslagader
  • Onderste holle ader
  • Slagader

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen 11.4
  • Je kunt de delen en functies van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen.
  • Je kent de werking van de kleppen van het hart.
  • Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

Slide 11 - Tekstslide

Ligging van het hart
  • Het hart is ongeveer zo groot als je vuist.
  • Het ligt in de borstholte in het midden links achter het borstbeen.
  • Het hart wordt beschermd door de ribben en het borstbeen.

Slide 12 - Tekstslide

Bouw van het hart
  • Het hart bestaat uit de linkerhelft en de rechterhelft. Hier tussen zit een tussenwand die de twee helften scheidt: de harttussenwand.
  • Iedere helft bestaat uit twee delen: een boezem en een kamer. De boezems liggen als een soort zakjes boven op de kamers.
  • Rondom het hart lopen kransslagaders die voorzien de hartspier van zuurstof en voedingsstoffen en kransaders die afvalstoffen afvoeren.
  • De kamers hebben een dikkere, meer gespierde wand dan de boezems. Dat komt doordat de kamers het bloed verder weg moeten pompen dan de boezems. Dit deel van het hart is dus gespierder.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Begrippen 11.4
  • Halvemaanvormige kleppen
  • Hartkleppen
  • Linkerboezem
  • Linkerkamer
  • Longader
  • Longslagader
  • Rechterboezem
  • Rechterkamer

Slide 20 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt de delen en functies van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen.
  • Je kent de werking van de kleppen van het hart.
  • Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

Slide 21 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 11.4: 1 t/m 6
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 11.4
Veel goed? -> Maken Samenhang H11

 

timer
25:00

Slide 22 - Tekstslide