Kapitel 3 Das ist lecker

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Kapitel 3

Feierst du mit?

 

Pak je boek voor je

Was machen wir heute?

1. Einleitung Kapitel 3

2. Wiederholung vorige week

3. Uitleg opdrachten

Zelfstandig aan de slag!

Lernziel: Je weet waar Kapitel 3 overgaat. 

Hausaufgaben 

Hausaufgaben: 27, 32, 36

PO = onderwerpen verdelen.

Deadline eind februari.

HW inleveren via classroom 

PO kwartet

Met wie werk je samen?

PO kwartet

Je gaat met z'n 2en een kwartetspel maken.

- Essen

 - Schulfächer

- Familie 

- Berufe

- Tiere

 - Sänger

- Sport

- Städte in Deutschland

- Kleidung

 - Fußballvereine in Deutschland

Was sollst du machen? 

● 1) Zoek bij elk woord een plaatje.

● 3) Maak 40 kaartjes

● 4) Schrijf op elk kaartje bovenaan de categorie en onderaan de 4 woorden die bij de categorie horen. Onderstreep op elk kaartje 1 woord en plak het plaatje dat bij dat woord hoort op het kaartje. 

Prüfungen

1. Luistertoets (week 4)

2. Leestoets (week 5)

3. PO (volgende week)

4. Proefwerk Kapitel 2 und 3 (week 11 +12)

Darf ich auf die Toilette gehen?

Lesedossier 

 Enquête beantwoorden

Deze les moet af: 

Text 4, 5 en 6 afmaken

Rangtelwoorden

Am 5. August treffen wir uns

getallen 1 t/m 19 = getal + te (zwei wordt zweite)

getallen vanaf 20 = getal + ste (zwanzig wordt zwanzigste)

Uitzonderingen zijn: 

eins - erste, drei - dritte, sieben - siebte, acht - achte 

achtste

1. acht
2. achtte
3. achte

vierde

1. vierste
2. vierte
3. viertte

24ste

1. vierundzwanzigte
2. vierundzwanzigste

drei

1. dreitte
2. dreite
3. dritte

Das ist lecker!

Leerdoelen

Eind van het hoofdstuk kan je..

- Essen und trinken bestellen

- Je kan luisterteksten en leesteksten over het thema eten begrijpen

- Je kunt een eenvoudig recept schrijven en over jouw eetgewoontes schrijven.

S. 82 Lied

Aufgabe 1

Schokolade von Deine Freunde

1. Höre das Lied an

2. Beantworte die Fragen auf Niederländisch.

Ich esse jeden Tag Obst..
Wat betekent: Obst

1. groente
2. fruit
3. snoepgoed

Obst und lecker Gemüse: das macht mich groß und stark.
Wat betekent: Gemüse

1. groente
2. fruit
3. snoepen

Wat betekent snoepen?

1. Obst
2. Gemüse
3. naschen

S. 83 Hören

Aufgabe 3

Im Restaurant

Richtig oder Falsch

Aufgabe 7: Wiederholung voltooid deelwoord + Feesttenten

Voltooid deelwoord = ge + stam + t

S. 63 Wörter

Aufgabe 4

Schreibe mindestens acht Dinge um das Foto, die du auf dem deutschen Frühstücktisch findest. 

Frühstück

S. 108/109

1. Orangensaft, Kaffee, Käse
2. Kaffee, Pommes, Orangensaft

S. 85 Wörter

Aufgabe 6

Schreibe ein passendes Wort aus der Wörterliste B unter jedes bild

S. 84 Lesen

Aufgabe 5

Speisekarte

Lees eerst de vraag, dan de tekst. 

Gebruik online woordenboek. 

1. scharf
2. sauer
3. trinken
4. essen

1. scharf
2. sauer
3. trinken
4. essen

lernen

1. gelernt
2. gelernen
3. lernt

wohnen

1. gewohnt
2. wohnt
3. gewohnen

Wir (kochen) Nudeln.

1. kocht
2. kochst
3. kochen

Wo (wohnen) ihr?

1. wohnen
2. wohnt
3. wohnst

Was (suchen) du?

1. suchen
2. sucht
3. suchst

Geslacht van zelfstandig naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden kunnen vrouwelijk, mannelijk, onzijdig zijn.

Der = mannelijke personen en dieren (der Mann, der Onkel, der Stier)

Die = vrouwelijke woorden en dieren (die Frau, die Tante, die Kuh)

- woorden die eindigen op -e, -heit, -keit, - schaft en -ung

die Rose, die Familie, die Einheit, die Mannschaft

Das = zijn meestal ''het'' woorden in het Nederlands.

Die = meervoud 

Laune (humeur)

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

Mannschaft (voetbalteam)

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

Geschenk (cadeau)

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

Wochenende

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

Stiefvater

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

35st

1. fünfunddreißigste
2. fünfunddreißigte

An die Arbeit

Verdeel de onderwerpen onder elkaar.

dus ieder 5 onderwerpen.

Deadline eind februari 

PO kwartet

Met wie werk je samen?

Hausaufgaben

Hausaufgaben: 1, 3, 4, 5 und 6

PO:

Deadline eind februari. 

HW inleveren via classroom