Thema 5 Stevigheid en beweging VS 2 THV

Thema 5
Stevigheid en Beweging
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 5
Stevigheid en Beweging

Slide 1 - Tekstslide

deze les
Terugblik
leerdoelen
uitleg VS 2
Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les

Slide 3 - Woordweb

Blessures kunnen ontstaan door overbelasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Waarmee loop je geen risico op blessures
A
Slecht dempende sportschoenen
B
Geen opbouwende hardloopschema
C
Slechte sportkleding
D
Veel trainen zonder rust

Slide 5 - Quizvraag

Wat kun je doen om blessures te voorkomen?
A
Voedzaam eten
B
Voldoende slapen
C
de juiste beschermende middelen dragen

Slide 6 - Quizvraag

terugblik leerdoelen blessures

  • Ik kan uitleggen wat een botbreuk is en hoe een bot weer in de goede stand gebracht kan worden
  • Ik kan de volgende blessures uitleggen: Spierscheuring, Voetbalknie, Kneuzing, Verzwikking, Ontwrichting en spierontsteking

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen VS 2
  • Ik kan aan de hand van een afbeelding de skeletten van verschillende zoogdieren met elkaar vergelijken en minstens 10 overeenkomende botten benoemen 
  • Ik weet wat het begrip gewelfd betekend 

Slide 8 - Tekstslide

Vorm en functie
  • Zoogdieren lijken veel op elkaar
  • Welke botten herken je hier?
  • Welke functie hebben deze verschillen?

Slide 9 - Tekstslide

Kijk naar de tekening van het skelet van een Caraïbische zeekoe. In vergelijking met het skelet van een mens ontbreken er bij een zeekoe botten.
Welk bot ontbreekt bij de zeekoe?
A
Schouderblad
B
Opperarmbeen
C
Rib
D
Dijbeen

Slide 10 - Quizvraag

Voeten/poten
  • Voeten bij zoogdieren
  • Onze voeten zijn gewelfd, geboogd
  • Zo kunnen ze beter gewicht dragen

Slide 11 - Tekstslide

Bij welke groep zoogdieren hoort dit skelet?
A
teengangers
B
topgangers
C
zoolgangers
D
voetgangers

Slide 12 - Quizvraag

Beweging
Door regelmatige lichaamsbeweging raak je minder snel geblesseerd en minder kans op bepaalde ziektes.
Stressvermindering.
Krachttraining zorgt voor meer spiervezels. Conditietraining zorgt voor betere doorbloeding van de spieren.

Slide 13 - Tekstslide

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 14 - Quizvraag

Om bewegingen te maken heb je beweegbare verbindingen in je skelet. Welke beenverbindingen zijn beweegbaar?
A
Gewrichten en naadverbindingen
B
Gewrichten en kraakbeenverbindingen
C
Kraakbeenverbindingen en naadverbindingen
D
Naadverbindingen en vergroeiingen

Slide 15 - Quizvraag

ik beweeg
A
elke dag een half uur of meer
B
twee keer per week maar dan ook echt!
C
alleen gym op school en fietsen naar school
D
sowieso te weinig

Slide 16 - Quizvraag

Wat vind jij het meest interessant dat jij hebt geleerd deze les?

Slide 17 - Open vraag

Wat vind jij het meest moeilijk in deze les?

Slide 18 - Open vraag

Is er een vraag of opmerking die jij mij nog wilt laten weten?

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag
Thuis: Maak de opdrachten van VS2
Op school: ga aan de slag met de wandplaat

extra oefenen?
biologiepagina.nl

timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

De ogen heeft spiertjes die de ogen groter maken en spiertjes die de ogen kleiner maken.

Zijn dit ook antagonisten?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. In de afbeelding zijn de botten van een been getekend. Ook zijn de antagonisten aangegeven die ervoor zorgen dat je je been kan buigen.

Welke spier in de afbeelding is de buigspier?
A
spier 1
B
spier 2

Slide 22 - Quizvraag

Welke spieren zijn antagonisten?
A
alle spieren
B
spieren met een tegengestelde uitwerking
C
ontspannen spieren
D
samengetrokken spieren

Slide 23 - Quizvraag

Antagonisten
Spieren die een tegengestelde beweging veroorzaken.

Slide 24 - Tekstslide

Na een wedstrijd doen veel sporters een cooling-
down: zij gebruiken hun spieren, maar doen geen intensieve oefeningen.
Wat is het belang van een cooling-down?
A
Het bloed blijft door de spieren stromen en neemt afvalstoffen mee.
B
Door cooling-down ontspannen de spieren.
C
De antagonisten van de gebruikte spieren brengen de samengetrokken spieren weer op de lengte van voor de wedstrijd.
D
Tijdens de cooling-down voert het bloed extra zuurstof naar de spieren.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de antagonisten van de buikspieren?
A
Kuitspieren
B
Achterste dijbeenspier
C
Armbuigspier
D
Rugspieren

Slide 26 - Quizvraag

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
schedel en ledematen en armen
B
romp, ledematen en armen en benen
C
schedel,romp, ledematen
D
schedel,romp,ledematen en armen en benen

Slide 27 - Quizvraag

Welk bot is hier gebroken
A
Schoudergordel
B
Sleutelbeen
C
Rib
D
Er is niks gebroken

Slide 28 - Quizvraag