1.4 De dekolonisatie van Indonesië

1.4
De dekolonisatie van Indonesië
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

1.4
De dekolonisatie van Indonesië

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Leren waarom Nederland een oorlog tegen Indonesië begon.
Leren hoe de oorlog van Nederland tegen Indonesië verliep.
Leren hoe Indonesië onafhankelijk werd en welke gevolgen dat had.
Oefenen met begrippen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Aan de slag!
Lees de tekst van 1.4A.
Maak opdracht 1, 2, 3 en 4.
Je mag samenwerken.
Je hebt voor nu tien minuten de tijd, later krijg je weer even de tijd.
Ik verwacht dat je aan het werk bent, niet werken = apart zitten.
Klaar? Pak blz. 48-49 erbij en begin met begrippen leren!
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Een koloniale oorlog
  • In Indonesië leefden veel nationalistische jongeren: pemoeda's.
  • De pemoeda's waren door Japan opgeleid tot soldaten.
  • Deze jongeren wilden na de Japanse overheersing vrijheid voor Indonesië.
  • Nadat Japan was verslagen riep Soekarno, de leider van de PNI de onafhankelijkheid uit.
  • Nederland accepteerde de onafhankelijkheid niet.
  • --> Nederland stuurt soldaten naar Nederlands-Indië en noemt het een politionele actie.
  • In totaal waren er twee politionele acties.
  • --> Vrijheidsstrijders vochten terug met guerrilla acties.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Aan de slag!
Lees de tekst van 1.4B.
Maak opdracht 5 t/m 9.
Als je 1 t/m 4 nog niet afhad, maak je dat eerst af!
Je mag samenwerken.
Je hebt voor nu tien minuten de tijd, later krijg je weer even de tijd.
Ik verwacht dat je aan het werk bent, niet werken = apart zitten.

Klaar? Bekijk de leerdoelen van 1.4A en 1.4B en probeer er duidelijke antwoorden bij te formuleren.  
Bekijk daarna de begrippen op blz. 48-49 en probeer ze vast te leren.
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Indonesië onafhankelijk
  • Veel kritiek op Nederlandse politionele acties door de Verenigde Naties.
  • --> Nederland draagt soevereiniteit over aan Indonesië: Indonesië wordt zelf de baas met Soekarno als leider.
  • --> 27 december 1949: officieel Indonesische dekolonisatie.
  • --> Indonesische economie is zwaar beschadigd.
  • --> Delen van voormalig Nederlands-Indië willen niet bij Indonesië horen, maar zelfstandig zijn.
  • --> Veel wantrouwen van Indonesiërs naar Nederlanders.

Slide 8 - Tekstslide

Politiek, economisch, sociaal en cultureel
  • Politiek:
  • Wie heeft de macht?  Hoe wordt het land bestuurd? Wat willen leiders bereiken? ​
  • Economisch:
  • Is er economische groei? Is er inflatie? Zijn er ontwikkelingen/vooruitgang op het gebied van landbouw, industrie, techniek of bedrijven? ​
  • Sociaal:
  • Zijn er verschillende lagen in de bevolking? Zijn mensen gezond? Is er bevolkingsgroei?  Wonen mensen in steden? Is er migratie?
  • Cultureel:
  • Welke religie is belangrijk? Voor welk soort kunst is er aandacht? Hoe gedragen mensen zich? 



Slide 9 - Tekstslide

Begrippen indelen
Open je boek op blz. 48-49.
Er wordt steeds een begrip genoemd.
Je gaat in de hoek staan waar je begrip bij hoort (politiek, sociaal, economisch, cultureel).
Je mag je boek erbij houden!

Slide 10 - Tekstslide

Politiek, economisch, sociaal en cultureel
  • Politiek:
  • Wie heeft de macht?  Hoe wordt het land bestuurd? Wat willen leiders bereiken? ​
  • Economisch:
  • Is er economische groei? Is er inflatie? Zijn er ontwikkelingen/vooruitgang op het gebied van landbouw, industrie, techniek of bedrijven? ​
  • Sociaal:
  • Zijn er verschillende lagen in de bevolking? Zijn mensen gezond? Is er bevolkingsgroei?  Wonen mensen in steden? Is er migratie?
  • Cultureel:
  • Welke religie is belangrijk? Voor welk soort kunst is er aandacht? Hoe gedragen mensen zich? 



Slide 11 - Tekstslide

Begrippenbingo
Pak blz. 48 en 49 in je boek erbij.
Je krijgt een bingokaart.
Ik lees een beschrijving van een begrip voor.
Jij streept het begrip door dat bij de beschrijving past.
Valse bingo = liedje zingen.
Goede bingo = prijs.
Lees goed je bingokaart door, op welke beschrijvingen moet je straks letten?

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Lees 1.4C.
Maak opdracht 1 t/m 13 van 1.4.
Je hebt tot het einde van de les.
Ik verwacht dat je aan het werk bent. Niet werken = andere plek.
Niet af = huiswerk.

Slide 13 - Tekstslide