In het Frans staat er voor een land of stad altijd een lidwoord. Als je wilt zeggen dat je ineen land bent of naareen land gaat, verandert het lidwoord in een voorzetsel:
au > masculin : lePortugal --> au (naar/in) Portugal
en > féminin : laFrance --> en (naar/in) France
aux > pluriel : lesPays-Bas --> aux (naar/in) Pays-Bas
à > villes/villages : à (in/naar) Rotterdam
Slide 4 - Tekstslide
Exercice H (supplément) - corriger ensemble
- Chapitre 1 (pages 16, 17)
- Corriges avec ton voisin /ta voisine (kijk na met je buurman of buurvrouw)
Vous avez ==> 2/3 minutes
Slide 5 - Tekstslide
Exercice H - réponses
Slide 6 - Tekstslide
Exercice I : Discuter ensemble (à 2 ou 3)
Kijk de oefening samen na en bespreek met z'n tweeën of drieën het volgende:
- Welke werkwoorden bij Exercice I worden met être vervoegd (als hulp ww)?
- Welke werkwoorden zijn onregelmatig (inclusief voltooid deelwoord)
- Bespreek zin 13 en zin 15. Hebben jullie dezelfde antwoorden?
Slide 7 - Tekstslide
Exercice I - Réponses
=====>>>
=====>>>
=====>>>
Slide 8 - Tekstslide
Les devoirs: Exercice J (Ch.1)
Slide 9 - Tekstslide
Les réponses: Exercice J
Slide 10 - Tekstslide
Au travail
Exercice ==> K
Slide 11 - Tekstslide
Livre en ligne
- Aller sur Malmberg pour consulter ton livre
- Chapitre 1 : Fini l'été
- Leçon 1 : L'amour d'été
- Fais (maak) ==> Exercices : 2,3 et 4
(à deux / à trois : met z'n tweeën / met z'n drieën)