In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Stoofvlees en Stoverij
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen
Aan het einde van de les begrijp je het proces van het stoven van vlees
Aan het einde van de les kun je de ingrediënten en bereidingswijze van stoofvlees en stoverij benoemen
Aan het einde van de les ken je de culturele betekenis van stoverij in België en Zuid-Nederland
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat weet je al over stoofvlees en stoverij?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Het proces van vlees stoven
Stoofvlees wordt langzaam gegaard om het mals te maken
Verschillende vloeistoffen en extra ingrediënten kunnen worden gebruikt
Stoverij is een specifiek type stoofvlees populair in België en Zuid-Nederland
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Ingrediënten en bereidingswijze van stoofvlees en stoverij
Stoofvlees: Vlees dat langzaam op laag vuur wordt gegaard om het mals te maken
Stoverij: Een Vlaams stoofgerecht gemaakt van taai rundvlees, bier, mosterd, ui, bouillon en zoetstoffen
Zoervleisj: Een variant van stoofvlees uit Limburg dat voor het stoven in azijn gemarineerd wordt
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Culturele betekenis en variaties van stoverij
Stoverij is populair in België en Zuid-Nederland
Wordt vaak geserveerd in frietkotten en restaurants
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Definities
Stoofvlees: Vlees dat langzaam op laag vuur wordt gegaard om het mals te maken
Stoverij: Een Vlaams stoofgerecht gemaakt van taai rundvlees, bier, mosterd, ui, bouillon en zoetstoffen
Zoervleisj: Een variant van stoofvlees uit Limburg dat voor het stoven in azijn gemarineerd wordt
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 8 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 9 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 10 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.