Verkeer Les 3 - 3e Klas Motor- en niet motorvoertuigen


                  Verkeer 
                                      Les 3
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les


                  Verkeer 
                                      Les 3

Slide 1 - Tekstslide

Je weet dat:
IEDEREEN 
die zich op 
STRAAT 
bevindt, 
hoort bij het 
VERKEER

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn weggebruikers?
Iedereen die gebruik maakt van de (openbare) weg

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Het verkeer
delen we in 2 groepen:

1.
Motorvoertuigen
2.
niet motorvoertuigen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

1. Motorvoertuigen
Verkeer MET een MOTOR

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden van verkeer MET MOTOR
  • Auto
  • Vrachtauto
  • Bus
  • Motorfiets 

Slide 8 - Tekstslide

2. Niet motorvoertuigen
Verkeer ZONDER MOTOR

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden van verkeer ZONDER MOTOR
  • Voetganger
  • Fiets
  • Mensen op een paard / paard met kar
  • Op je skateboard, strider of driewieler 

Slide 10 - Tekstslide

Gelijkwaardige wegen
Dit zijn wegen die van HETZELFDE materiaal gemaakt zijn
Bijvoorbeeld van zand of van asfalt

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Belangrijke verkeersregel
Motorvoertuigen 
hebben voorrang 
boven 
niet motorvoertuigen 
op gelijkwaardige wegen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video


A
niet motorvoertuig
B
motorvoertuig

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Behoort de meneer uit het filmpje tot het verkeer?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Tot welke groep behoort de meneer die op rolschaatsen rijdt?
A
motorvoertuig
B
niet motor voertuig

Slide 20 - Quizvraag

Beide wegen zijn van asfalt.
Wie heeft hier voorrang?
Wie mag hier eerst?
A
de fietser
B
de auto

Slide 21 - Quizvraag


Weet je ook waarom?
A
omdat niet motorvoertuigen voor motorvoertuigen gaan
B
omdat de meneer op de fiets ouder is
C
omdat motorrijtuigen voor niet motorrijtuigen gaan
D
omdat de auto rood is

Slide 22 - Quizvraag

Dat was 
Les 3 
van het vak
Verkeer

Goed gewerkt topper!

Slide 23 - Tekstslide