Lesson 3.5

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Planning 

Grammar recap Unit 3

Vocab

• Future -> Will
• Some / Any
• Can / Could / to be able to
• Do exercise 10,11 &12 
• Do the test yourself!

1.wisdom
2.examination
3.fabriek
4.cijfer

What do you remember?

1. Will
   
2. Shall
   
3. Won't
   

Predicting a future event with will:

It’ll be sunny tomorrow.

The Netherlands will qualify for the world championship

Instant decision:

*Phone ringing* I’ll get it 

Wat gebruik je als iemand iets van plan is?

1. To be going to
2. Will + hele werkwoord
3. Shall
4. Heel werkwoord

It ... rain tomorrow

1. Wan't
2. Shall
3. Are
4. Will

Wanneer gebruik je shall?

1. Bij WE en THEY in een normale zin.
2. Bij ARE en IS in een vraagzin.
3. Bij I en WE in een vraagzin.
4. Bij I en WE in een normale zin.

... I come with you then?

1. Will
2. To be going to
3. ‘ll
4. Shall

Vul in: I ... not work

1. Shall
2. Will
3. Won't
4. Am going to

Enige, Iets, Iemand

Some / Any, Something / Anything, Somebody / Anybody

- some is voor bevestigende (+) zinnen

- any is voor ontkennende (-) en vragende (?) zinnen

- Je gebruikt some in een vragende zin waarbij je JA als antwoord verwacht.

- Je gebruikt some in een vragende zin waarbij je iemand iets aanbiedt.

- Je gebruikt any in een zin die niet ontkennend of vragend is als iets niet uitmaakt.

Samenstellingen met some en any zijn ook mogelijk. Naast some en any kun je ook combinaties met -one, -body, -thing en -where maken.

some is voor bevestigende (+) zinnen

any is voor ontkennende (-) en vragende (?) zinnen

• Je gebruikt some in een vragende zin waarbij je JA als antwoord verwacht.
  
• Je gebruikt some in een vragende zin waarbij je iemand iets aanbiedt.
  
• Je gebruikt any in een zin die ontkennend of vragend is als iets niet uitmaakt.
  

Samenstellingen met some en any zijn ook mogelijk. Naast some en any kun je ook combinaties met -one, -body, -thing en -where maken. 

some / any

He doesn't want ..... problems.

1. some
2. any

Please get me some / any of that fruit!

1. some
2. any

Is there somebody/anybody outside right now?

1. somebody
2. anybody

Kunnen

Can en Could lijken erg veel op elkaar en worden daarom ook vaak door elkaar gehaald.

	Gebruik:	Voorbeeld:
Can	- Als iets/iemand iets kan - Mogen - Informaal vragen	-I can run very fast. -You can't borrow my pen. -Can you pass me the salt?
Could	- Als iets/iemand iets kon - Als iets zou kunnen - formeel/beleefd vragen	- I could play the piano when was young. - It could be true - Could you please help me?

When I was 6 I _____ not swim.

1. can
2. could
3. be able to
4. be allowed to

_____ I have the salade please?

1. can
2. could
3. be allowed to
4. be able to

Hey Tom! ____ you help me with my homework now?

1. can
2. could
3. allowed to
4. able to

Are there ______ cakes left?

1. some
2. any

Zorg dat je online alles af hebt!

Do Unit 3 Lesson 5: exercise 10,11 &12

Do the test yourself!