Bij sociaal gedrag is een handeling van de ene soortgenoot een prikkel voor de volgende handeling van een andere soortgenoot. De handelingen worden bij sociaal gedrag signalen genoemd. Door signalen is communicatie tussen soortgenoten mogelijk. Signalen kunnen worden doorgegeven via kleur, geur, geluid, houding of gebaren. Onder sociaal gedrag vallen onder andere het vaststellen van de rang- of pikorde, gedrag dat een rol speelt bij de taakverdeling binnen groepen, voortplantingsgedrag en territoriumgedrag.
Dieren die in groepsverband leven, proberen ondergeschikte dieren vaak door het uitlokken van gevechten een hogere plaats in de rangorde te krijgen. Het komt echter zelden door gevechten op leven en dood. Vaak is dreiggedrag voldoende om een conflict te beëindigen. Bij het dreigen kunnen de dieren imponeergedrag vertonen; ze maken zich zo groot en indrukwekkend mogelijk. Tegenover het dreiggedrag van een dominant mannetje vertoont een ondergeschikt dier vaak verzoeningsgedrag. Meestal is het conflict dan beëindigd. Soms volgt korte paring of een schijnparing.