Paragraaf 11.4, je lijkt op

11.4 Je lijkt op...
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

11.4 Je lijkt op...

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Goed geleerd ?
Huiswerk nakijken
Huiswerk noteren
Leerdoel
Theorie
Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Woensdag 25 februari
Leren 11.4
Groep Groen: 2,3,4,5,6,7,9,11,12,14,15,18,19,21,22
Groep Oranje: 2,3,4,5,6,7,9,11,12,14,15,18,19,21,22
Groep Blauw: 3,4,5,7,8,11,13,15,17,18,20,21,22

Slide 4 - Tekstslide

Werken in groepen
* groen: uitleg
* oranje: lezen 11.4, opdrachten maken
* blauw: lezen 11.4, opdrachten maken

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel
 Je kunt uitleggen waarom je op je ouders lijkt
1. Je weet hoeveel chromosomen lichaamscellen hebben.
2. Je weet hoeveel chromosomen een eicel/zaadcel hebben
3. Je weet wat geslachtschromosomen zijn en hoe deze chromosomen bepalen of je een jongen of een meisje bent. 
4. Je lijkt op je ouders. Je begrijpt de rol van chromosomen hierbij. 


Slide 6 - Tekstslide

Je kunt uitleggen waarom je op je ouders lijkt
  1. Je weet hoeveel chromosomen lichaamscellen hebben.

Slide 7 - Tekstslide

Weet je nog..........

Slide 8 - Tekstslide

CELLEN ZIJN DE BOUWSTENEN VAN EEN ORGANISME
                   
                        CEL-WEEFSEL-ORGAAN-ORGAANSTELSEL-ORGANISME

Slide 9 - Tekstslide

Bouwbeschrijving cel

Slide 10 - Tekstslide

Bouwbeschrijving
In de kern liggen chromosomen.

chromosomen
bestaan uit de stof DNA. 
(trui - wol      broek - spijkerstof)
chromosomen 
Bevatten jouw bouwbeschrijving



Slide 11 - Tekstslide

Chromosomen bepalen hoe jij er uit ziet. 

- Op de chromosomen zitten "bandjes", genen
- 1 gen = 1 eigenschap, bijvoorbeeld oogkleur,       haarkleur, krullen, vorm neus enz...

Alle chromosomen samen = GENOOM
Genoom = bouwbeschrijving 

ELKE LICHAAMSCEL BEVAT 46 CHROMOSOMEN

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Je kunt uitleggen waarom je op je ouders lijkt
2. Je weet hoeveel chromosomen een eicel/zaadcel hebben

Slide 14 - Tekstslide

Je lijkt op.........je ouders
LICHAAMSCEL
46 CHROMOSOMEN = 23 paren.
Dus steeds 2 dezelfde chromosomen

EICEL/ZAADCEL
23 CHROMOSOMEN = 23 enkele

BEVRUCHTING
eicel + zaadcel = 46 CHROMOSOMEN
23 PAREN = 1 van moeder en 1 van vader


Slide 15 - Tekstslide

Je kunt uitleggen waarom je op je ouders lijkt
3. Je weet wat geslachtschromosomen zijn en hoe deze chromosomen bepalen of je een jongen of een meisje bent. 

Slide 16 - Tekstslide

Alle chromosomen op een rij
  • 46 chromosomen
  • 23 paren, 1 moeder, 1 vader

23e paar = geslachtschromosomen
  • grote chromosoom,  X
  • kleine chromosoom,  Y

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Is de baby een jongen of een meisje

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt uitleggen waarom je op je ouders lijkt
4. Je lijkt op je ouders. Je begrijpt de rol van chromosomen hierbij. 

Slide 20 - Tekstslide

Kijkvraag
Leg uit...
Wat betekent FENOTYPE en GENOTYPE ?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

erfelijk - niet erfelijk
erfelijk =  wat in je cromosomen staat beschreven, op de genen
HAARKLEUR, OOGKLEUR, LENGTE 

niet erfelijk = wat je zelf aan je uiterlijk kunt veranderen
HAARLENGTE, TATTOO, LITTEKEN

Slide 23 - Tekstslide

aangeboren / erfelijke aandoening
aangeboren aandoening
als er tijdens de ontwikkeling een foutje in de chromosomen komt
erfelijke aandoening
je vader/moeder heeft een ziekte. Staat in de chromosomen. Jij krijgt dit chromosoom. 

Slide 24 - Tekstslide

zelfstandig werken
groep Groen: opdrachten maken
groep Oranje en Blauw: vragen stellen
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Waarom lijk je op je ouders ?
Gebruik de woorden:
bevruchting, eicel, chromosomen, zaadcel

Slide 26 - Open vraag

Bij de bevruchting wordt al bepaald of de baby een jongen of een meisje wordt.
Hoe wordt dit bepaald ?

Slide 27 - Open vraag