meervoudsvormen & trema

Noem een zelfstandig
naamwoord in meervoud!
1 / 21
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Noem een zelfstandig
naamwoord in meervoud!

Slide 1 - Woordweb

Zelfstandige naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden zijn mensen, dieren en dingen.
Ook onze eigen namen vallen daaronder.

Zelfstandige naamwoorden hebben altijd een meervoudsvorm:
1 mens, 2 mensen
1 hond, 2 honden
1 kast, 2 kasten
1 Noa, 2 Noa's

Slide 2 - Tekstslide

Meervoudsvormen
Soms komt er -s achter een woord:
Bezem - bezems
Telefoon - telefoons

Let op: bij woorden op a, e, i, o, u  komt er -'s achter:
party - party's
accu - accu's

Slide 3 - Tekstslide

Meervoudsvormen
Heel vaak komt er -en achter een woord:
paard - paarden
boek - boeken
vlag - vlaggen
sok - sokken




Slide 4 - Tekstslide

Meervoudsvormen

Let op: een paar uitzonderingen...

Woorden eindigend op een F krijgen in meervoud een V:
  • Druif - druiven
  • Bedrijf - bedrijven 




Slide 5 - Tekstslide

Meervoudsvormen

Woorden eindigend op een S krijgen in meervoud een Z:
Huis- huizen
Laars- laarzen

Er zijn 3 uitzonderingen: Mensen, wensen en kaarsen


Slide 6 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'elf'?
A
Elfen
B
Elven
C
Elfs
D
Elvs

Slide 7 - Quizvraag

Typ het meervoud van 'baby'

Slide 8 - Open vraag

Typ het meervoud van 'bedrijf'

Slide 9 - Open vraag

Meervoudsvormen
Woorden die eindigen op -ie met de klemtoon op ie schrijf je in het meervoud met -ieën:
  • knie - knieën
  • melodie - melodieën 

Woorden die eindigen op -ie zonder klemtoon op ie schrijf je in het meervoud met -iën:
  • bacterie - bacteriën 
  • Porie - poriën

Slide 10 - Tekstslide

Meervoudsvormen
Woorden die eindigen op -ee schrijf je in het meervoud op 
-eeën:
  • idee - ideeën
  • fee- feeën



Slide 11 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'olie'?
A
Olieën
B
Oliën
C
Olieeën

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van 'zee'?
A
zeën
B
zeeën
C
zeeëen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van 'melodie'?
A
melodieën
B
melodieeën
C
melodiën

Slide 14 - Quizvraag

Meervoudsvormen
Bijzondere meervoudsvormen
Bij sommige woorden verandert de klinker:
  • stad - steden
  • lid - leden

Woorden die op -heid eindigen wordt in meervoud -heden:
  • Moeilijkheid - moeilijkheden
  • gekkigheid - gekkigheden



Slide 15 - Tekstslide

Meervoudsvormen
Bijzondere meervoudsvormen
sommige woorden schrijf je met -eren:
  • ei - eieren
  • kind - kinderen
  • Rund - runderen





Slide 16 - Tekstslide

Meervoudsvormen
Bijzondere meervoudsvormen:
Woorden op -icus wordt in het meervoud -ici:
  • politicus - politici
  • technicus - technici

woorden op -um wordt in het meervoud -a:
museum - musea
centrum - centra 



Slide 17 - Tekstslide

Typ het meervoud van 'lam'

Slide 18 - Open vraag

Typ het meervoud van 'schip'

Slide 19 - Open vraag

Typ het meervoud van 'criticus'

Slide 20 - Open vraag

Typ het meervoud van 'museum'

Slide 21 - Open vraag