Palliatieve en Terminale Zorg

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
OmgangskundeMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij palliatieve en terminale zorg?

Slide 2 - Open vraag

Wie van jullie heeft er ervaring met palliatieve en/of terminale zorg? En wie met palliatieve sedatie? Dit mag een ervaring zijn vanuit je werk, maar het mag ook een persoonlijke ervaring zijn.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Vanaf het moment dat wordt vastgesteld dat iemand zal komen te overlijden, wordt palliatieve zorg gestart. Deze zorg verloopt in vier fasen. Wie kent deze fasen?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Palliatieve sedatie wordt ook wel vergeleken met het plegen van euthanasie, maar dan in een passieve vorm. Wat vinden jullie hiervan?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

KENNISVRAAG:
Palliatieve zorg is zorg gericht op...

(meerdere antwoorden kunnen goed zijn!)
A
Het zo goed mogelijk behouden van het welzijn en de kwaliteit van leven van de patiënt/cliënt
B
Het vermijden of verminderen van pijn en klachten
C
Het genezen van de ziekte/klachten van de patiënt/cliënt
D
Het begeleiden van en de nazorg voor de naasten/familieleden van de patiënt/cliënt

Slide 22 - Quizvraag

KENNISVRAAG:
Waar of niet waar?
De ongeneeslijk zieke patiënt/cliënt mag zelf beslissen over de begeleiding en behandeling die hij/zij tijdens de palliatieve fase ontvangt.
Waar
Niet waar

Slide 23 - Poll

KENNISVRAAG:
Palliatieve zorg verloopt altijd aan de hand van vier fasen.

Bij welk antwoord zijn deze fasen juist en in de goede volgorde weergeven?
A
(1) Klachtgerichte palliatie, (2) terminale fase, (3) symptoomgerichte palliatie en (4) nazorg
B
(1) Symptoomgerichte palliatie, (2) ziektegerichte palliatie, (3) terminale fase en (4) nazorg
C
(1) Klachtgerichte palliatie, (2) ziektegerichte palliatie, (3) terminale fase en (4) nazorg
D
(1) Ziektegerichte palliatie, (2) symptoomgerichte palliatie, (3) terminale fase en (4) nazorg.

Slide 24 - Quizvraag

KENNISVRAAG:
Palliatieve en terminale zorg worden vaak met elkaar vergeleken. Toch zitten hier verschillen tussen. Welke uitspraak over terminale zorg is juist?

(meerdere antwoorden kunnen goed zijn!)
A
Er is alleen sprake van terminale zorg bij kankerpatiënten
B
Terminale zorg duurt korter dan palliatieve zorg
C
Terminale zorg richt zich op een goede kwaliteit van het sterven van de patiënt/cliënt
D
Er wordt pas van terminale zorg gesproken wanneer iemand nog maar zes maanden of minder heeft te leven

Slide 25 - Quizvraag

KENNISVRAAG:
Wat is palliatieve sedatie?
A
Het kunstmatig in coma brengen van een patiënt/cliënt
B
Het verlagen van het bewustzijn van een cliënt/patiënt door middel van medicatie
C
Het toedienen van medicatie met als doel pijnbestrijding
D
Het lichamelijk verdoven van een patiënt/cliënt

Slide 26 - Quizvraag

TOEPASSINGSVRAAG:
Ans is al 16 jaar ziek, ze heeft een zeldzame vorm van kanker. De behandelingen die ze kreeg, hielpen iedere keer om de tumor weg te krijgen. Maar vijf jaar geleden bleek de kanker terug. Ans weet nu dat ze niet meer beter wordt. Om haar leven te verlengen en de kwaliteit van leven te behouden, kreeg ze onlangs radiotherapie-behandelingen. Maar hoe lang ze nog te leven heeft, weet ze niet. Met haar huisarts heeft ze gepraat over haar levenseinde en haar wensen.

In welke fase van palliatieve zorg zit Ans op dit moment?
A
Zowel ziektegerichte- als symptoomgerichte palliatie
B
Symptoomgerichte palliatie
C
De terminale fase
D
Ziektegerichte palliatie

Slide 27 - Quizvraag

TOEPASSINGSVRAAG:
In november 2020 kreeg Erik (55) te horen dat hij uitgezaaide kanker heeft en niet meer beter kan worden. Dankzij de huisarts praat hij steeds opener met zijn gezin over wat hij (niet) wil in deze laatste levensfase. En over hoe zij daar tegenaan kijken.

In de eerste twee weken na het slechte nieuws zijn Erik en zijn vrouw vooral met hele praktische zaken bezig geweest. Bijvoorbeeld zorgen dat zij op alle websites kan inloggen die ze nodig heeft. Ook hebben ze de financieel adviseur nog eens laten komen en hun testament laten nakijken.
Dit is een voorbeeld van:
A
Lichamelijke Zorg
B
Psychologische Zorg
C
Sociale Zorg
D
Spirituele Zorg

Slide 28 - Quizvraag

TOEPASSINGSVRAAG:
Mevrouw Nieuwstraten is nu 67 jaar oud. Vijftien jaar geleden kreeg ze borstkanker en werd daarvoor behandeld. Twaalf jaar lang leek ze te zijn genezen, maar 3 jaar geleden werden helaas uitzaaiingen ontdekt. Daarvoor werd ze ook weer behandeld. Anderhalve maand geleden heeft de oncoloog haar verteld dat ze nu geen behandelingen meer voor haar heeft, die gericht zijn op het bestrijden van de kanker. Door dat slechte nieuws was ze erg aangeslagen. Ze heeft waarschijnlijk niet meer dan een maand tot twee maanden te leven.

In welke fase van palliatieve zorg zit mevrouw Nieuwstraten op dit moment?
A
Symptoomgerichte palliatie
B
Terminale fase
C
Ziektegerichte palliatie
D
Nazorg

Slide 29 - Quizvraag

TOEPASSINGSVRAAG:
De vader van Helmie (55) werd in de laatste fase van zijn leven begeleid door een geestelijk verzorger. Al snel werd hij een baken van vertrouwen in moeilijke tijden, vertelt zijn dochter. 'Tony maakte van mijn vader weer een mens, geen patiënt. Die twee hebben een klik gekregen; dat is onvoorstelbaar. Tony liet mijn vader praten, maar stelde ook kritische vragen. Hij durfde hem te confronteren met lastige zaken en stelde oplossingen voor als mijn vader daar behoefte aan had. Hij luisterde naar al zijn verhalen en toonde begrip. Daardoor maakte hij van mijn vader een mens, geen patiënt.'.
Dit is een voorbeeld van:
A
Lichamelijke Zorg
B
Psychologische Zorg
C
Sociale Zorg
D
Spirituele Zorg

Slide 30 - Quizvraag

Dit waren de vragen. Wat vond je van deze workshop?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Heb je nog een vraag/opmerking over de les?

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide