Zwaarte energie en rendement
1 / 11
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Ruud heeft twee gloeilampen van 75 W boven zijn eettafel hangen. De lampen zijn parallel aangesloten op het lichtnet (230 V).
Bereken de totale stroomsterkte van de twee lampen.
Bereken de totale stroomsterkte van de twee lampen.
A
0,65A
B
0,32A
C
0,33A
D
0,66A
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Kobus heeft twee gloeilampen van 60 W boven zijn eettafel hangen. De lampen zijn parallel aangesloten op het lichtnet (230 V). De lampen branden gemiddeld 8 uur per dag.
Bereken de totale energie die de lampen verbruikt hebben. na 1 week.
Bereken de totale energie die de lampen verbruikt hebben. na 1 week.
A
3,36kWh
B
0,96kWh
C
0,48kWh
D
6,72kWh
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Roderick heeft een elektromotor hij zet deze motor 10 seconden aan. De voltmeter geeft 6V aan en de ampère meter geeft 0,5A aan. Bereken de totale energie de het motortje gebruikt heeft in die 10 seconden. Noteer alle stappen!
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
elek voorwerp dat van een bepaalde hoogte kan vallen, heeft zwaarte-energie
de hoogdspringer: als hij omhoogspringt verricht de zwaartekracht negatieve arbeid, zodat zijn snelheid afneemt
kin energie wordt omgezet in zwaarte- energie
na hoogste punt valt hij naar beneden. de arbeid van de zwaartekracht is dan positief, de zwaarte-energie neemt af en de snelheid en kin energie nemen toe
Een heiblok van 1500kg wordt 6,0m omhoog gehesen.
Bereken de zwaarte-energie.
Bereken de zwaarte-energie.
Slide 7 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe groot is de zwaarte-energie van Tanja (65kg) op 37 cm hoogte?
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het rendement van deze fabriek?
A
62%
B
38%
C
138%
D
100%
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bereken het rendement.
A
40%
B
50%
C
80%
D
20%
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
